1th laatste les voor de toetsweek
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe klaar ben jij voor de toetsweek?
Schaal 1-1000
Schaal 1-1000
Slide 3 - Poll
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling
Slide 7 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 8 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 9 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het werkwoord?
Welk woord is het werkwoord?
A
snapt
B
de
C
leerling
D
slimme
Slide 10 - Quizvraag
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
'De meester zag haar ingespannen gezicht dat zich over het taalschrift boog.'
'De meester zag haar ingespannen gezicht dat zich over het taalschrift boog.'
A
haar
B
gezicht
C
ingespannen
D
zich
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Een stil meisje, smalletjes, ze hield zich nogal afzijdig', somde Evelien de Bruin op.
'Een stil meisje, smalletjes, ze hield zich nogal afzijdig', somde Evelien de Bruin op.
A
stil
B
meisje
C
de Bruin
D
afzijdig
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
In welk deel van het persoonlijk verslag gebruik je volgordewoorden?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot
D
alle drie
