Instructie les 13 en 14 (Kern)

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 1 - Quizvraag

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 3 - Quizvraag

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 4 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling

Slide 5 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 6 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 7 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het werkwoord?
A
snapt
B
de
C
leerling
D
slimme

Slide 8 - Quizvraag

Lidwoorden
horen bij een zelfstandig naamwoord:
de, het, een
't, 'n

Zonder zelfstandig naamwoord is 'het' geen lidwoord.
(De slimme leerling snapt het niet)

Slide 9 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
- is de naam van een persoon, dier of ding
- of een woord waar je dehet of een voor kunt zetten.

Onthoud dit rijtje: 
mensen, dieren, dingen, planten, begrippen en vergeet de namen niet.

Slide 10 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
- is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. 

- kan voor het zelfstandig naamwoord staan: de rode auto
- kan achter het zelfstandig naamwoord staan: de auto is rood.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe schrijf je bijvoeglijke naamwoorden?
- bij de-woorden                     +e
- bij het-woorden                    +e of zonder e
- bij stof en materialen        +en
- achter het zelfstandig naamwoord              zonder e(n)

Slide 12 - Tekstslide

Maak nu les 14 in je boek.
opdracht 1 t/m 7, 9, 10 en 11.

Slide 13 - Tekstslide