Test H5

Test H5 en 6
  • Rechten & plichten van werkgever en werknemer
  • De CAO
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Test H5 en 6
  • Rechten & plichten van werkgever en werknemer
  • De CAO

Slide 1 - Tekstslide

Schade die de werknemer tijdens het werk aan een ander toebrengt is:
A
voor rekening van de werknemer
B
voor rekening van de werkgever.

Slide 2 - Quizvraag

Een bedrijf dat werknemers zoekt heeft standaard in zijn tekst staan dat je niet ouder dan 18 jaar mag zijn. Welk onderscheid maakt dit bedrijf?
A
direct onderscheid op basis van leeftijd
B
indirect onderscheid op basis van leeftijd

Slide 3 - Quizvraag

Een werknemer is verplicht zich te identificeren als de werkgever daarom vraagt. Klopt deze bewering?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
De werknemer is verplicht het werk persoonlijk te verrichten.
B
De werknemer mag het werk door een ander, die deskundiger is. laten doen.

Slide 5 - Quizvraag

Waar gaat een cao over?
A
over arbeidsvoorwaarden tussen werkgeversorganisaties en vakbonden
B
over arbeidsvoorwaarden tussen werkgeversorganisaties en bepaalde bedrijfstakken

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting cao?
A
collectieve arbeidsovereenkomst
B
collectieve arbeidsvoor- waardenovereenkomst

Slide 7 - Quizvraag

Welke organisatie behoort tot een vakbond?
A
ANWB
B
NVJ

Slide 8 - Quizvraag

Noem een vorm van overleg tussen werkgevers en werknemers op landelijk niveau.
A
het centraal overleg
B
Stichting van de Arbeid

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting SER?
A
Sociaal Economische Raad
B
Sociaal Economische Regering

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebruiken vakbonden soms als drukmiddel?
A
landelijk overleg
B
staking

Slide 11 - Quizvraag

Waaruit bestaat de inhoud van de cao vooral?
A
arbeidsvoorwaarden
B
schriftelijk vastgelegde afspraken

Slide 12 - Quizvraag

Voor wie gelden de arbeidsvoorwaarden uit een cao?
A
voor alle werknemers van het bedrijf die lid zijn van een vakbond.
B
voor alle werknemers van het bedrijf

Slide 13 - Quizvraag

Welke afspraak krijgt voorrang?
A
de arbeidsvoorwaarden van de cao
B
de individuele arbeidsovereenkomst

Slide 14 - Quizvraag

Voor welke tijdsduur wordt een cao afgesloten?
A
voor een onbepaalde periode
B
voor een bepaalde periode

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het als een cao algemeen verbindend is verklaard?
A
dan moet ook een niet-aangesloten werkgever zich eraan houden
B
dan geldt deze alleen voor werknemers die lid zijn van een vakbond

Slide 16 - Quizvraag

De bepalingen uit een cao gelden alleen voor werknemers die lid zijn van een vakbond.
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 17 - Quizvraag

De cao geldt alleen voor werknemers als hun werkgever is aangesloten bij de werkgeversorganisatie die deze cao heeft afgesloten
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 18 - Quizvraag