Oefentoets Project Landen klas 1 en 2 k/tl/havo

Oefentoets voor het PW do 15 dec
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets voor het PW do 15 dec

Slide 1 - Tekstslide

planteneters
vleeseters
alleseters
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen

Slide 2 - Sleepvraag

Aanpassing aan een biotische factor
Aanpassing aan een abiotische factor
Dikke vacht
Dunne vacht
Snavel voor soort voedsel
Gifstoffen zodat de plant niet wordt opgegeten
Zwemvoeten 
Aanpassing aan weinig licht

Slide 3 - Sleepvraag

Fotosynthese
Verbranding
4 rijken
Bladgroenkorrels
Licht
Licht en donker
Maken van glucose
Verbruiken van glucose
verbruiken van zuurstof
Maken van zuurstof

Slide 4 - Sleepvraag

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 5 - Sleepvraag

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de functie van de celkern?
A
Bepalen welke stoffen in en uit de cel gaan
B
Glucose maken
C
Alles regelen wat er in de cel gebeurt
D
Zorgen voor stevigheid

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn schimmels en bacteriën?
A
Producenten
B
consumenten
C
Reducenten

Slide 8 - Quizvraag

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 9 - Sleepvraag

Kleine dieren zoals kevers en spinnen horen bij de
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten

Slide 10 - Quizvraag

Vul de formule voor fotosynthese in!
Water
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof

Slide 11 - Sleepvraag

Welke rijken doen aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Planten en dieren
C
Alle 4 de rijken
D
Schimmels en bacteriën

Slide 12 - Quizvraag

Wat doen planten in het licht in de bladgroenkorrels?

Slide 13 - Open vraag

Waar in de cel vindt verbranding plaats?
A
In de celkern
B
In de celwand
C
In het cytoplasma
D
In de bladgroenkorrels

Slide 14 - Quizvraag

Determineer dit dier.
Schrijf de
stappen op

Slide 15 - Open vraag

Wanneer doet een dier aan verbranding?
A
Alleen in het licht
B
Alleen in het donker
C
Beide niet
D
In het licht en in het donker

Slide 16 - Quizvraag


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een populatie
A
Alle flamingo's bij een meer.
B
Een roedel wolven
C
Een paartje eksters in een boom
D
een Schol sardientjes

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een ecosysteem voor eekhoorns?
A
De bomen
B
Bossen
C
zeeklimaat
D
Nederland

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een levensgemeenschap?
A
Een kudde schapen.
B
Alle dieren in een bos.
C
Alle dieren en planten in een grasland.
D
Alle mieren uit een mierenkolonie.

Slide 20 - Quizvraag

In een natuurgebied leven veel schapen en geiten. Welk effect zal het hebben als de lynx hier wordt uitgezet op de plantengroei in dit gebied? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Open vraag

in welke groepen verdelen we de gewervelde dieren ?
A
honden katten paarden en spinnen
B
vissen reptielen zoogdieren vogels amfibieën
C
vogels vissen bacteriën en planten
D
vissen amfibieën reptielen en zoogdieren

Slide 22 - Quizvraag

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Praten
D
Uitscheiden

Slide 23 - Quizvraag

k/tl prijsuitreiking

Slide 24 - Tekstslide

Wat betekent autotroof?
A
Zelf organische stoffen maken
B
Leven van andere organismen
C
Voedsel kunnen bewerken
D
Anders

Slide 25 - Quizvraag

Planten zijn heterotroof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

wat betekent 'heterotroof'?
A
verbruikt geen CO2 en stoot wel uit
B
kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken
C
kan niet uit anorganische stoffen organische stoffen maken
D
heeft zuurstof nodig

Slide 27 - Quizvraag

In een voedselpiramide van biomassa is er energieverlies door ....
A
verbranding en voeding
B
fotosynthese en voeding
C
verbranding en onverteerbare stoffen
D
Fotosynthese en onverteerbare stoffen

Slide 28 - Quizvraag

Het atoom koolstof wordt aangegeven met de scheikundige letter
A
A
B
K
C
C
D
H

Slide 29 - Quizvraag

Dit is het molecuul van
A
glucose
B
Water
C
koolstofdioxide
D
zuurstof

Slide 30 - Quizvraag

de koolstof
kringloop

Slide 31 - Tekstslide

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Bij welke organismen in de koolstofkringloop is er verbranding van Energierijke stoffen? Meerdere antwoorden mogelijk.

A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Afvaleters

Slide 32 - Quizvraag

Welke stof hoort niet thuis in de koolstofkringloop?
A
Water (H2O)
B
Koolstofdioxide (CO2)
C
Glucose (C6H12O6)
D
Calciumcarbonaat (CaCO3)

Slide 33 - Quizvraag

Wat geven dieren in de koolstofkringloop door aan bacteriën en schimmels?
A
Afgevallen blaadjes
B
Verbranding
C
Dode resten en uitwerpselen
D
Fotosynthese

Slide 34 - Quizvraag

Accumulatie is
A
Het afbreken door reducenten
B
Het proces waarbij glucose gemaakt wordt
C
Het ophopen van gifstoffen

Slide 35 - Quizvraag

Bij welk niveau is de accumulatie het grootste probleem?
A
producent
B
consument 1ste orde
C
consument 2de orde
D
consument 3de orde

Slide 36 - Quizvraag

Symbiose = samenleven van verschillende soorten
Er zijn 3 vormen van symbiose:
  • Mutualisme
  • Commensalisme 
  • Parasitisme

Slide 37 - Tekstslide

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 38 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een biologisch evenwicht?
A
De populatiegrootte schommelt om een evenwichtswaarde heen.
B
Geboorte, sterfte en migratie zorgen voor een biologisch evenwicht.
C
antwoord A en B zijn goed
D
Antwoord A en B zijn beiden fout.

Slide 40 - Quizvraag

Einde

Slide 41 - Tekstslide