voegwoorden

Samengestelde zinnen schrijven


Voegwoorden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Les over zinnen en zinsstructuur.

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen schrijven


Voegwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld enkelvoudige zin : 
1. Het wordt slecht weer vandaag.
2. Ik ga vandaag naar de Action.
3. Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld samengestelde zin
wat is het voegwoord ? 

Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 





Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 5 - Tekstslide

2 zinnen 
Bente en Daan fietsn samen.  


Ze wonen in dezelfde straat . 
samen gevoegd met voegwoord 

  • Benthe en Daan fietsen samen naar huis, omdat ze in dezelfde straat wonen.

Slide 6 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen of woorden aan elkaar plakken.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden zijn:

  • En
  • Maar
  • Want
  • of

  • Aangezien
  • Als
  • Dat
  • Dus 
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen
  • ......

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
lezen les 45 
pagina 122 

Slide 9 - Tekstslide

EN 
nog iets anders 
of > ook  , ook nog  
of > erbij 


OF   
= kiezen of keuze maken 
 
MAAR 
is een tegenstelling 
hij doet iets anders of het is anders /
 of iets anders niet ...

WANT  is
de reden waarom je dit doet. 

Slide 10 - Tekstslide

extra: 
 
MAAR 
WANT  

OMDAT  : staat werkwoord einde bijzin   
Ik loop niet snel maar ik kan het wel 

Ik loop niet snel want ik heb pijn in de voet . 

Ik loop niet snel omdat ik pijn in de voet heb . 
 

Slide 11 - Tekstslide

maak een samengestelde zin met >>omdat<<
1. Er is geen les.
2. de docent is ziek.

Slide 12 - Open vraag

De man koopt een fiets.
De man heeft goed gespaard. (want )

Slide 13 - Open vraag

Ik drink geen koffie.
ik drink wel thee. ( maar)

Slide 14 - Open vraag

oefenen 
pagina 123 
opdr 1,2,3, 4,5, 
= morgen nakijken ! 

Slide 15 - Tekstslide

les 46 pagina 124-125 

OMDAT 

 voegwoord als reden  
dus waarom?....  
ALS       

2 soorten   

1. een voorwaarde 
(er moet iets zijn ) 

2. in welk geval , 
= wanneer het nodig is. 




Slide 16 - Tekstslide

OMDAT 

De bus is te laat. 
Ik kom te laat op school.  

Omdat de bus te laat is, kom ik te laat op school . 
ALS         
De bus komt niet.  
Ik moet fietsen en kom te laat op school. 

Als de bus niet komt, moet ik fietsen en kom ik te laat op school. 
 

Slide 17 - Tekstslide

OMDAT 

 voegwoord als reden  waarom?  
OMDAT kan vooraan in de zin 

Omdat de bus te laat is kom ik te laat op school . 
ALS         

voegwoord is een voorwaarde
en in een geval ( wanneer)   
ALS kan vooraan in de zin. 

Als de bus niet komt dan moet ik fietsen en kom ik te laat op school. 
 

Slide 18 - Tekstslide

want 
  
 voegwoord als reden  waarom?  

kan vooraan in de zin : 
NEE  

want 
zet je niet vooraan in een zin, dan gebruik je  

omdat 

Slide 19 - Tekstslide

De bus is te laat. 
Ik kom te laat op school.  

Want de bus is te laat, ik kom te laat op school . 

Omdat de bus te laat is, kom ik te laat op school . 
want 
**zet je niet vooraan in een zin, dan gebruik je  

omdat 

Slide 20 - Tekstslide

De jongens gaan naar de film. Het is een actie film.
OMDAT vooraan in de zin

Slide 21 - Open vraag

Alle jongens gaan wel naar deze film.
Het is een actie film.

Slide 22 - Open vraag

welke zin is goed ?

met het voegwoord: WANT
A
Ik ga naar de tandarts want ik heb kiespijn
B
Ik ga naar tandarts want heb kiespijn ik
C
Ik ga naar de tandarts want ik kiespijn heb.
D
Ik ga naar de tandarts want ik pijn in kies.

Slide 23 - Quizvraag

ik ga naar de tandarts.
ik heb kiespijn.
maak zin met: omdat

Slide 24 - Woordweb

Er is geen les.
De docent is ziek.
maak 1 zin met voegwoord: WANT

Slide 25 - Woordweb

Er is geen les.
De docent is ziek.
maak 1 zin met voegwoord: OMDAT

Slide 26 - Woordweb

begin de zin met OMDAT

Er is geen les.
De docent is ziek.

Slide 27 - Open vraag

OMDAT 
( reden) 

Ik ga naar de tandarts omdat ik kiespijn heb. 

Je kan met OMDAT vooraan in een zin beginnen. 
ALS 
(voorwaarde= wanneer)

Als ik kiespijn heb dan ga ik naar de tandarts. 

je kan vooraan wel met ALS beginnen 


Slide 28 - Tekstslide

ALS
ik heb geld.
ik ga op reis
A
Als geld heb ik, ik op reis ga.
B
als geld heb ik ga op reis
C
Als heb ik geld ga ik op reis.
D
als ik geld heb ga ik op reis

Slide 29 - Quizvraag

ALS
Ik lig in bed.
Ik ben ziek.
A
Als in bed ik lig, ben ik ziek.
B
Als ik ziek ben, lig ik in bed.
C
Als ik in bed lig , ben ik ziek.
D
Als ik lig in bed, ik ben ziek.

Slide 30 - Quizvraag

Omdat er geen les is , ga ik boodschappen doen.
A
nu boodschappen doen
B
nog geen boodscahppen doen

Slide 31 - Quizvraag

Als er geen les is, ga ik boodschappen doen.
A
nu, boodschappen doen
B
nog geen boodschappen doen

Slide 32 - Quizvraag

Als we dorst hebben kopen we water.
A
nu, water kopen
B
nog geen water kopen

Slide 33 - Quizvraag

ALs het regent dan gaan we met de bus.
A
We gaan wel met de bus.
B
Nu, gaan we niet met de bus.
C
We gaan met de fiets.

Slide 34 - Quizvraag

Omdat het regent gaan we met de bus.
A
nu gaan we niet met de bus
B
we gaan met de bus.
C
soms gaan we met de bus .
D
we gaan altijd met de bus.

Slide 35 - Quizvraag

Omdat ik pijn in de buik heb ga ik naar de dokter.
A
ik ga nu niet naar de dokter.
B
ik ga wel naar de dokter.
C

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide