Les 35/ 36 2H schooljaar 2024/25 (kw 7)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Hallo Klasse 2H1

• 
  
• Lernziele für diese Woche
• Hausaufgabenkontrolle
• Hausaufgaben


• Wien L5 & L6
• Logo Tv

Lernziele für diese Woche

1. Je kunt specifieke informatie begrijpen in teksten.
   
2. Je kunt in gesproken teksten namen, getallen en bekende woorden verstaan.
   
3. Je kunt het onderwerp bepalen van een duidelijk gesproken gesprek.
   
4. Je kunt de uitgangen van de 1e, 3e en 4e naamval toepassen bij woorden van de der-groep en de ein-groep.
   
5. Je kunt aantekeningen maken voor anderen.
6. Je kunt een persoonlijke briefje schrijven.

Hausaufgabenkontrolle

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

Bis Montag 24. Februar online afmaken!

L5> S. 129 Aufg. 6 

L5> S. 133 Aufg. 13

L6> S. 136 Aufg. 1

L6> S. 137 Aufg. 4 (op papier, wordt ingeleverd)

Lernbox 5 & 6 & Redemittel lernen S. 142/ 143

Boek B meenemen

Kapitel 3- Wien

L5 & L6

Verstehen/ Hören

S. 128

Aufgabe 3

(Audio Angebote im Supermarkt)

Verstehen/ Hören

S. 128

Aufgabe 4, 5

(Audio Einkaufen im Supermarkt)

1e, 3e, 4e naamval

der -Gruppe, ein-Gruppe

Er bestaan 2 grote woordgroepen in het Duits:

• DER - Gruppe
• EIN - Gruppe

Buch

S. 131

 DER-Gruppe und EIN-Gruppe

DER-Gruppe:

de bepaalde lidwoorden (der, die, das) en dies-, jed-, manch-, solch-, all- en welch-.

EIN-Gruppe:

ein-, kein- en de bezittelijke voornaamwoorden: mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer / eure, ihr- en Ihr-.

S. 26

der-Gruppe:

dies... - deze          manch... - sommige

welch... - welke     jed... - elke

solch... - zulke       all... - alle

der/ein-Gruppe

	M	V	O	MV
1e	d er / ein -	di e / ein e	das -es / ein -	di e / kein e
3e	d em / ein em	d er / ein er	d em / ein em	d en / kein en +n achter znw
4e	d en / ein en	di e / ein e	das -es / ein -	di e / kein e

uitleg

ein-Gruppe:

mein - mijn    unser - onze

dein - jouw     euer - jullie

sein - zijn         ihr - hun

ihr - haar          Ihr - uw

der Gruppe?

Het persoonlijk voornaamwoord

Het persoonlijk voornaamwoord kent in het Duits ook naamvallen! 

S. 28

1e

3e

4e

LOGO TV

Was/ Worum?

Wo?

Wer?

Wie?

Wann?

Und jetzt....

    üben, üben, üben !!!

S. 132 Aufg. 11

S. 133 Aufg. 12

Und jetzt....

    üben, üben, üben !!!

S. 134 Aufg. 14

Wortschatz

S. 130

Aufgabe 9

Wortschatz

S. 136

Aufgabe 2

Wortschatz

S. 137

Aufgabe 3

(Text Zettel von Mama)

Wortschatz

S. 138

Aufgabe 5

(Text Mein Frühstück)

Schreiben/ Blog

S. 138

Aufgabe 6

(Text Mein Frühstück)

Lasst uns üben

https://duits.net/oefeningen/naamvallen/nominatief/

https://duits.net/oefeningen/naamvallen/accusatief/

oefenen

https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Naamvallen/Persoonlijk%20voornaamwoord/Pers.v.n.w.invul1-4.htm

https://duitsopschool.wordpress.com/oefeningen/oefenen-persoonlijke-voornaamwoorden/

Bepaal van de zinnen Nominativ & Akkusativ

1. Mein Vater hat die Milch gesucht.
2. Die Großeltern verstehen ihre Enkelkinder nicht.
3. Einige Touristen suchen eine Apotheke.
4. Welche Unterkunft habt ihr gefunden?
5. Seine Unterschrift kann ich nicht lesen.
6. Meine Mutter hat die Heizung repariert.

Bepaal van de volgende zinnen gezegde en onderwerp = Nominativ

1. Mein Vater hat die Milch gesucht.
2. Die Eltern wollen den Arzt anrufen.
3. Mein Lehrer hat mir die Aufgabe erklärt.
4. Einen Fußball kann ich dir nicht schenken.
5. Heute haben wir die Straßenbahn genommen.
6. Könnt ihr euren Garten beschreiben?

Fragen? fragen!

Noch Zeit?

Lernen 

Lernbox 5 & 6

Redemittel 

Seite 142/ 143

Schöne Ferien!