V5 Lezen opdracht 2

Leesvaardigheid

Complexe teksten
Opdracht 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid

Complexe teksten
Opdracht 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 2 - Woordweb

Waar letten we op bij het bepalen van de inleiding?

Slide 3 - Open vraag

Uit welke alinea('s) bestaat dus de inleiding?

Slide 4 - Open vraag

Waar letten we op bij het bepalen van het slot?

Slide 5 - Open vraag

Het slot bestaat dus uit alinea('s).....

Slide 6 - Open vraag

We hebben inleiding en slot bepaald. De schrijver wil ons
A
informeren
B
een mening laten vormen
C
overhalen
D
activeren

Slide 7 - Quizvraag

Hoezo, informeren?

Slide 8 - Woordweb

Hoezo, overhalen?

Slide 9 - Woordweb

Welke structuur heeft de tekst als het om een betoog gaat?
A
argumentenstructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden/heden/toekomststructuur

Slide 10 - Quizvraag

Het middenstuk wordt door de methode in zes stukken verdeeld. Kijk even in je boek.
Waar begint deel 2?

Slide 11 - Open vraag

Deel 3 'Dichterbij beter' begint bij alinea 7. Waar zie je dat aan?

Slide 12 - Open vraag

Deel 3 is een betoog op zichzelf, zo lijkt het. In welke alinea staat de conclusie hiervan?

Slide 13 - Open vraag

Waar kunnen we het kopje 'Invloed op het klimaat' neerzetten? Boven alinea....

Slide 14 - Open vraag

Is biologisch voedsel gezonder?

Slide 15 - Woordweb

Opdracht 14 en 15
Bespreken we eventjes...

Slide 16 - Tekstslide

"Dichtbij is dus niet altijd beter
(alinea 11)
Het tweede argument is dat grote boerenbedrijven efficiënter met mest en zo omgaan. Geef in eigen woorden het EERSTE argument, zo beknopt mogelijk!

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 17 doen we in stapjes. Zie alinea 12: Welk zinsgedeelte is de stelling? (geen leestekens of hoofdletters)

Slide 18 - Open vraag

We hebben de stelling. Maar... typ hier dan eens het argument dat daar precies op aansluit! (geen leestekens of hoofdletters)

Slide 19 - Open vraag

De ondersteuning van het eerste argument is: Biologisch voedsel is drie keer duurder dan gewoon voedsel en Ruim een miljard mensen besteden meestal de helt tot twee derde van hun inkomen aan voedsel. Dat is een
A
meervoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudig, onderschikkende argumentatie

Slide 20 - Quizvraag

En wat vonden jullie van deze manier?

Slide 21 - Woordweb