schrijf een betoog

  betoog - introductieles
Doel: je weet wat een betoog is, je hebt een stelling gekozen en weet hoe je betrouwbare bronnen moet zoeken.
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  betoog - introductieles
Doel: je weet wat een betoog is, je hebt een stelling gekozen en weet hoe je betrouwbare bronnen moet zoeken.

Slide 1 - Tekstslide

programma
We bekijken klassikaal het werkboekje, kiezen een stelling en zoeken naar betrouwbare bronnen.

Slide 2 - Tekstslide

5 stellingen



1. In scholen moeten alle “smart” functies van smartphones automatisch              worden uitgeschakeld.
2. Jongeren moeten verplicht tot hun 18e deel uitmaken van een sportclub.
3. Bibliotheken zijn overbodig geworden.
4. De minimumleeftijd van alcoholische dranken zou verhoogd moeten                   worden naar 21 jaar.
5. Het prijzengeld voor mannelijke en vrouwelijke sporters moet                                gelijkgetrokken worden. 




Slide 3 - Tekstslide

tijd over?
Ga op zoek naar betrouwbare bronnen over jouw stelling en noteer ze in jouw schrift.

Slide 4 - Tekstslide

betoog - les 2
  1. Zijn er nog vragen over de opdracht? 
  2. Waarom moet je eerst naar bronnen zoeken?
  3. Wanneer is een bron betrouwbaar?
  4. Hoe noteer je de bron?

Slide 5 - Tekstslide

de bronnenmap
  1. Maak een document aan voor je betoog en geef dit document de naam: betoog Nederlands + jouw naam.
  2. Maak op het eerste blad het tabel met 3 kolommen na met 7 regels. (zie blz. 6 van je werkboekje)
  3. Vul het schema in. Lees je bron goed door en vul de middelste kolom goed in. 

Slide 6 - Tekstslide

inleiding schrijven
Kies voor een anekdote of een aanleiding.

Start op blz. 2 van je document.
Begin met schrijven en zorg ervoor dat de laatste zin jouw stelling is.

planning: volgende les meenemen -> 15 april !!

Slide 7 - Tekstslide

betoog - les 3 + 4
Doel: 
  • je weet hoe je een argument moet uitwerken in de kern;
  • je weet hoe je jouw bron moet noteren.

Slide 8 - Tekstslide

de inleiding:
  1. Wat is het doel van de inleiding?
  2. Wat is een anekdote of een aanleiding?
  3. Waar staat jouw mening?
  4. Lees eens voor. 

Slide 9 - Tekstslide

de kern: schrijf alinea 1 en 2
  • Hoe begin je een alinea in de kern?
  • Hoe werk je die verder uit?

Slide 10 - Tekstslide

  • Pak je werkboekje erbij: blz. 3 + blz. 5.
  • Kies uit je bronnenmap (blz. 6) de beste argumenten uit en werk die per alinea uit, zoals is uitgelegd op blz. 3. 
  • Eindig je alinea met de bronvermelding en zet die tussen haakjes.
  • Gebruik minstens 3 verschillende bronnen!

Slide 11 - Tekstslide

HW-> volgende week maandag
Je hebt de volgende les 2 alinea's helemaal af, inclusief bronvermelding.

Slide 12 - Tekstslide

betoog - les 4
Doel: je weet hoe je een weerlegging moet schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

check
  1. Staat er in de inleiding een anecdote of een aanleiding?
  2. Eindigt de inleiding met jouw mening?
  3. Is het onderwerp van het betoog duidelijk voor de lezer?
  4. Staan er in de inleiding geen argumenten?
  5. Staat er in elke alinea van de kern een gebruikte bron? 
  6. Is elke alinea opgebouwd met de AUB methode?
  7. Start elke alinea met een signaalwoord van opsomming?
  8. Lees eens voor.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een weerlegging?
Leg eens uit.
Lees nog eens mee op blz. 5.

Slide 15 - Tekstslide

alinea 3: de weerlegging
Schrijf nu jouw laatste alinea in de kern:
  1. start met een tegenargument (+ bronvermelding)
  2. ga dat tegenargument daarna weerleggen (+ bronvermelding).

Slide 16 - Tekstslide

HW
De weerlegging moet je donderdag afhebben!

Lever je betoog, wat je tot nu toe afhebt, in:
m.tuitel@mariscollege.nl

Slide 17 - Tekstslide

betoog - les 5
Doel:
Je kan een slot schrijven.

Slide 18 - Tekstslide

programma
  1.  inleveren betoog: 27 mei in de ELO
  2.  terugblik inleiding en kern
  3. klassikaal bekijken van een betoog
  4. hoe schrijf je een slot?
  5. aan de slag
  6. afsluiter

Slide 19 - Tekstslide

inleveren betoog
  • je levert het als één document in
  •  noem het: betoog + jouw voornaam
  • het document bestaat uit twee delen:
    1. de bronnenmap (zie blz. 6)
    2. jouw betoog

Slide 20 - Tekstslide

terugblik
  • inleiding
  • kern + de weerlegging 

    opdracht: lees de weerlegging van jouw buurman en geef een tip of top. (5 min.) Wees kritisch!
    Noteer de tip en werk dit thuis uit.

Slide 21 - Tekstslide

bekijk de volgende inleiding
In sporten zoals voetbal, zouden vrouwen hetzelfde geld moeten krijgen als mannen. Waarom? Omdat het eerlijk is. Stel je voor dat je heel hard werkt, net als iemand anders, maar je krijgt minder betaald omdat je een vrouw bent. Dat is toch niet eerlijk? Dus dit zijn een paar redenen waarom vrouwen en mannen in de sport gelijk betaald moeten worden.

1. Waar staat de stelling?
2. Is er een aanleiding of een anekdote geschreven?
3. Staan er argumenten in de inleiding?

Slide 22 - Tekstslide

Is dit een weerlegging?
Ten slotte, als je kijkt naar gelijkheid. In het normale leven zijn mensen voor gelijke rechten. Dus waarom zou dat in de sport anders moeten zijn? Mannen en vrouwen zouden gelijk behandeld moeten worden, ook als het gaat om het geld wat ze daarvoor krijgen..

Dit artikel heb ik gelezen op de website van ESPN. Daar stond dat gelijke beloning in de sport een belangrijke stap is naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Hierdoor wordt de wereld een stuk gelijker omdat sport vaak een groot voorbeeld is voor mensen (Bron: ESPN, www.espn.com)

Slide 23 - Tekstslide

argument 1: wat gaat er goed en wat nog niet?
Jongeren zijn nog in ontwikkeling en hun hersenen zijn extra gevoelig voor de schadelijke effecten van alcohol. Door de minimumleeftijd te verhogen naar 21 jaar geven we jongeren de kans om volwassen te worden en verantwoordelijk om te gaan met alcohol. Op deze manier kunnen we schade aan hun gezondheid en ontwikkeling zoveel mogelijk beperken.

Slide 24 - Tekstslide

alinea 3: de weerlegging
tekst: Yasmin

Wat gaat er goed?

Slide 25 - Tekstslide

mijn conclusie:
Een betoog schrijven gaat nog niet goed:
Achterstanden, geen anekdote of aanleiding gebruikt in de inleiding, argumenten in de inleiding, geen signaalwoorden, geen bronvermeldingen, meerdere argumenten in 1 alinea, nog geen weerlegging geschreven, veel spellingfouten, etc.
Dus, lees het werkboekje beter door en houdt de planning bij.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe schrijf je een slot?
In het slot herhaal je kort de argumenten. Daarom heb je deze mening. Let er in het slot goed op dat je NOOIT nieuwe informatie toevoegt. Alles dat erin staat, staat er alleen in andere (en minder) woorden
Na de samenvatting van je argumenten, schrijf je je standpunt nogmaals. 
Je slotalinea kun je beginnen met signaalwoorden zoals tenslotte, kortom, samengevat of concluderend.

Tenslotte probeer je een goede slotzin te maken: de uitsmijter. Dat is een zin die de lezer goed en gemakkelijk bij blijft. Zoals: Red de vos, stop met bont!

Slide 27 - Tekstslide

schrijf je slotalinea

Slide 28 - Tekstslide

lesafsluiting 
1. Wat heb je deze les geleerd?
2. Waar moet een slotalinea aan voldoen?
3. Lees eens voor.

Slide 29 - Tekstslide

hw voor 16 mei
De hele tekst is af. 
De volgende les (16 mei) gaan we goed naar de spelling en de zinsbouw kijken
+
15 min. fictie lezen.

Slide 30 - Tekstslide

betoog les 6
Doel: 
  • je weet hoe je een slot moet schrijven
  • je kan je tekst zonder hoofdletter- en leestekenfouten schrijven

Slide 31 - Tekstslide

programma:
  1. bespreking tekstdoel en tekststructuur
  2. nabespreking slotalinea
  3. uitleg gestallen schrijven
  4. controle van leestekens, getallen en hoofdletters

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van een betoog?

Slide 33 - Tekstslide

tekststructuur betoog
  • Waarom is de tekststructuur van een betoog zo belangrijk?
  • Hoe zit die stuctuur in elkaar?
  • Waaruit bestaat de slotalinea?
  • Waarom is de slotalinea zo belangrijk bij een betoog?
  • Wat moet daar duidelijk naar voren komen?
  • lees eens voor ...

Slide 34 - Tekstslide

spelling: cijfers en getallen - blz. 56
Getallen schrijf je soms in cijfers en soms in letters (als woord).
Lees mee op blz. 56 van je lesboek.

Voorbeeldzin:
Na bijna vijftig jaar is er in de zomer van 2017 weer een 'monsterzwemtocht' in de IJssel bij Zutphen. Op 20 augustus moeten de zwemmers een afstand van 7,2 kilometer afleggen.

Slide 35 - Tekstslide

hoofdletters en leestekens - blz. 114
Lees zelfstandig de uitleg op blz. 114.
Contoleer je tekst op hoofdlettergebruik en getallen.
Daarna op de leestekens: punt, komma, uitroepteken, vraagteken.

Slide 36 - Tekstslide

HW- volgende week donderdag
  • controleer jouw tekst op spelling:
    hoofdletters, leestekens, getallen, werkwoordspelling
  • breng verbeteringen aan
  • controleer jouw tekst volgens de regels van een betoog schrijven: zie werkboekje! 
  • stuur jouw verbeterde tekst uiterlijk dinsdag nogmaals op naar mij via Magister!

Slide 37 - Tekstslide

betoog schrijven - les 7
Doel: je kan een tekst zonder hoofdletter- en leestekenfouten schrijven.
Je kan goede zinnen formuleren zonder werkwoordfouten.

Slide 38 - Tekstslide

programma
  • opwarmertje
  • leestekens deel 2
  • zinsbouw
  • werkwoordspelling
  • voorlezen slotalinea 

Slide 39 - Tekstslide

opwarmertje
  1. Wanneer schrijf je getallen in letters?
  2. Wat moet je doen als je zin met een cijfer begint?
  3. Waarom is het zo belangrijk om je bronnen goed te lezen en te gebruiken?

Slide 40 - Tekstslide

leestekens?
Persoonlijk ben ik het wel eens met de stelling omdat sporten geeft veel voordelen en ik denk dat het veel problemen kan oplossen die jongeren hebben.

Slide 41 - Tekstslide

leestekens?
 Er zijn talloze sporten om uit te kiezen en als je een blessure of beperking
hebt kan je nog steeds op veel sporten! Het is niet alleen mentaal gezond maar ook fysiek.

Slide 42 - Tekstslide

leestekens deel 2 - blz. 116
Maak opdr. 5a en 5c

Slide 43 - Tekstslide

antwoorden
5a Okke de Vries, onze buurman uit de Prins Bernhardstraat, speelde met Pasen afgelopen maandag voor paashaas.

5c Ondanks alle liefdesbrieven en -betuigingen die hij haar stuurde, kon hij haar niet overtuigen; ze stonden vol met typ-, spel- en taalfouten.

Slide 44 - Tekstslide

zinsbouw
Hoofdzin: Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar.
Bijzin: het ow en de pv staan niet naast elkaar. Een bijzin begint met een voegwoord.
Maak je zinnen niet te lang! Hou je tekst begrijpelijk.
Let op de keuze van de voegwoorden en leestekens!

Slide 45 - Tekstslide

werkwoordspelling
fietsen                                  verhuizen
stam: fiets                           stam: verhuiz
ik                 fiets                                verhuis                      ik fietste        verhuisde    
je/jij            fietst                              verhuist
zij/hij/het fietst                              verhuist

voltooid deelwoord: 't sexy fokschaap
gefietst                                              verhuisd

Slide 46 - Tekstslide

verleden tijd fouten!
jij/hij werdt
hij vondt

Slide 47 - Tekstslide

Check je betoog op:
leestekens
werkwoordspelling
zinsbouw

Slide 48 - Tekstslide

voorlezen slot
inleveren: uiterlijk a.s. maandag!
PW telt 4 x mee.

Slide 49 - Tekstslide

betoog
Doel: je kan uitleggen hoe je een betoog moet schrijven.
Je weet wat je aan een schrijfplan hebt.
Je kan uitleggen waarom bronnen belangrijk zijn.

Slide 50 - Tekstslide

programma
  • hoe schrijf je een betoog?
  • waarom zijn bronnen belangrijk?
  • wat heb je aan een schrijfplan?
  • controleer je betoog m.b.v. het nakijkmodel
  • vandaag inleveren!
  • morgen 6e uur grammaticatoets -> laptop mee! 

Slide 51 - Tekstslide