Het RNA gaat via een kernporie naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.
Het ribosoom leest het RNA in steeds 3 basen tegelijk (codon).
Slide 27 - Tekstslide
Binas 71G: 'Genetische code'
Slide 28 - Tekstslide
van RNA naar eiwit
BINAS 71 G. Stel codon AAG.
Slide 29 - Tekstslide
van RNA naar eiwit
BINAS 71 G.
Stel codon AAG.
Slide 30 - Tekstslide
van RNA naar eiwit
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.
Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt -> er wordt dan GEEN aminozuur meer toegevoegd aan de keten
Slide 31 - Tekstslide
De basevolgorde in een stukje mRNA is: AUG-CUG-UCC. Welke aminozuren worden hierdoor aan elkaar gekoppeld?
Slide 32 - Open vraag
Vertaal naar eiwit:
AUG-GAG-CAU
A
Met-Gly-Pro
B
Pro-Gly-Met
C
Met-Glu-His
D
His-Glu-Met
Slide 33 - Quizvraag
AUG GGG CCA UGA UAU Met-Gly-Pro-Thr -Tyr
A
Met-Gly-Pro-Thr -Tyr
B
Met-Gly-Pro-Thr -Tyr
C
Met-Gly-Pro-Tyr-Pro
D
Met-Gly-Pro-stop
Slide 34 - Quizvraag
Een stukje DNA = TAC AAC TGG CAC GGA CTG AAT 1. Maak de complementaire RNA streng. 2.Vertaal het RNA naar een aminozuurketen. Schrijf de gemaakte aminozuurketen op in 3 letter codes met streepjes (Met-Met- ....)