Grammatica zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord - 26 nov
Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.
Pak je spullen!
leesboek
laptop (die laat je nog dicht!)
Open je leesboek,
we starten met lezen.
timer
10:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.
Pak je spullen!
leesboek
laptop (die laat je nog dicht!)
Open je leesboek,
we starten met lezen.
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Wat gaan we doen?
§ 6 van Cursus 5 Grammatica
Leerdoel:
Je leert zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel me!
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Uit welke twee delen bestaat het naamwoordelijk gezegde?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord
Is de kern van het werkwoordelijk gezegde
Kan NIET verwijderd worden!
Meestal achterin in de zin
Ik heb na de operatie een week in bed gelegen.
De jongens hebben buiten een bushokje vernield.
Maria loopt naar het station.
Slide 5 - Tekstslide
Hulpwerkwoord
'Helpt' het zelfstandig of koppelwerkwoord.
Vaak een vorm van 'hebben' of 'zijn'.
Meestal voor in de zin te vinden.
Mijn vader heeft nu al kerstcadeaus gekocht.
De machinist zou toch ondertussen wel eens aan de noodrem moetengaan trekken?
Slide 6 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
Is de kern van het naamwoordelijk gezegde.
Staat op de plaats van het zelfstandig werkwoord.
Een vorm van: zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, (heten, dunken of voorkomen).
Koppelt twee 'naamwoordelijke delen'.
Slide 7 - Tekstslide
Naamwoordelijke delen
De conciërge is vriendelijk.
[De conciërge] is[vriendelijk]
De conciërge is vriendelijk gebleken.
Wat is de conciërge gebleken? ...Vriendelijk!
Slide 8 - Tekstslide
Naamwoordelijke delen
Lucas is haarstylist.
nwg: is haarstylist
Grammatica is voor deze klas heel moeilijk gebleken.
nwg: is [heel moeilijk] gebleken
Uiteindelijk is ook hij volwassen geworden. nwg?
Slide 9 - Tekstslide
Bekijk de volgende zinnen:
1. In het weekend vist Daley op de Linge.
2. Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
Slide 10 - Tekstslide
1. In het weekend vist Daley op de Linge.
In zin 1 is vist een zelfstandig werkwoord (zww).
Een zelfstandig werkwoord zegt wat iets of iemand doet (vissen, wandelen) of overkomt (krijgen, schrikken). Het heeft een duidelijke betekenis en komt voor in een werkwoordelijk gezegde.
Slide 11 - Tekstslide
2. Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
In zin 2 dóén of overkomen sommige opgaven niet iets, maar ze zíjn iets: moeilijk. In deze zin koppelt het koppelwerkwoord (kww) zijn een eigenschap (moeilijk) aan het onderwerp. Het koppelwerkwoord komt voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde.
Slide 12 - Tekstslide
Zo herken je het werkwoord
Als er maar één werkwoord (= de persoonsvorm) in een zin staat, kan dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Zo herken je het werkwoord
Is het werkwoord een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken of schijnen en zegt het wat iemand of iets is, wordt, blijkt enzovoort? Dan is het een koppelwerkwoord:
– Henk is (kww) een aardige man. Olivia wordt (kww) boos. Die agenten bleven (kww) geduldig. Deze films bleken (kww) erg saai.
Let op:
– als zijn of blijven zeggen waar iemand of iets is, zijn ze zelfstandig werkwoord.
Slide 14 - Tekstslide
• De kinderen zijn (zww) in het zwembad. Kees blijft (zww) op zijn kamer.
– als schijnen ‘licht geven’ betekent, is het zelfstandig werkwoord:
• De zon schijnt (zww) op mijn balkon. Die lampen schijnen (zww) fel.
Slide 15 - Tekstslide
Is het werkwoord een ander werkwoord dan zijn, worden, blijven enzovoort?
Dan is het een zelfstandig werkwoord:
– Veel mensen genieten (zww) van een vrije zaterdag. Ella bakte (zww) heerlijke taart.
Slide 16 - Tekstslide
Bekijk de volgende zinnen:
1. In het weekend heeft Daley op de Linge gevist.
2. Sommige opgaven in de toets kunnen moeilijk zijn.
De persoonsvormen heeft in zin 1 en kunnen in zin 2 zijn beide een hulpwerkwoord (hww).
Slide 17 - Tekstslide
Hulpwerkwoorden komen voor in elke zin met meer dan één werkwoord. Ze ‘helpen’ het gezegde te maken.
In zinnen met meer dan één werkwoord staat het zelfstandig werkwoord of het koppelwerkwoord meestal ergens achter in de zin.
Slide 18 - Tekstslide
Je zou (hww) me best even kunnen (hww) helpen (zww).
Die vlogger leek (hww) zijn populariteit te verliezen (zww).
Ruud is (hww) vroeger een geweldige voetballer geweest (kww).
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag!
Je kunt aan de slag met de opdrachten.
Ga naar:
Magister
Nieuw Nederlands Online
Cursus 5 Grammatica
§ 6 WS Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord
Opdracht 1, 2 en 4 Klaar? Dan ga je verder met opdracht 5