NN7 - Grammatica §6 - Zelfstandig-, hulp- en koppelwerkwoord - 2H

Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord

Grammatica §6 - 2H/2V
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord

Grammatica §6 - 2H/2V

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
  • je kunt een zelfstandig, hulp- en koppelwerkwoord in een zin benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen:

  1.     In het weekend vist Daley op de Linge.
  2.     Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.

Valt je iets op? Wat is het verschil tussen deze zinnen?

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen:

  1.     In het weekend vist Daley op de Linge.
  2.     Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
In zin 1 is vist een zelfstandig werkwoord (zww). Een zelfstandig werkwoord zegt wat iets of iemand doet (vissen, wandelen) of overkomt (krijgen, schrikken). Het heeft een duidelijke betekenis en komt voor in een werkwoordelijk gezegde.

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen:

  1.     In het weekend vist Daley op de Linge.
  2.     Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
In zin 2 dóén of overkomen sommige opgaven niet iets, maar ze zíjn iets: moeilijk. In deze zin koppelt het koppelwerkwoord (kww) zijn een eigenschap (moeilijk) aan het onderwerp. Het koppelwerkwoord komt voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 5 - Tekstslide

Zo herken je het zelfstandig werkwoord en het koppelwerkwoord

Als er maar één werkwoord (= de persoonsvorm) in een zin staat, kan dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord of een koppelwerkwoord zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Zo herken je het zelfstandig werkwoord en het koppelwerkwoord

Is het werkwoord een vorm van zijn, worden, blijven, blijken, lijken schijnen, heten, dunken of voorkomen en zegt het wat iemand of iets is, wordt, blijkt enzovoort? Dan is het een koppelwerkwoord:

– Henk is (kww) een aardige man. Olivia wordt (kww) boos. Die agenten bleven (kww) geduldig. Deze films bleken (kww) erg saai.

Let op:
– als zijn of blijven zeggen waar iemand of iets is, zijn ze zelfstandig werkwoord:
De kinderen zijn (zww) in het zwembad. Kees blijft (zww) op zijn kamer.
– als schijnen ‘licht geven’ betekent, is het zelfstandig werkwoord:
• De zon schijnt (zww) op mijn balkon. Die lampen schijnen (zww) fel.

Slide 7 - Tekstslide

  • Is het werkwoord een ander werkwoord dan zijn, worden, blijven enzovoort? Dan is het een zelfstandig werkwoord:

    – Veel mensen genieten (zww) van een vrije zaterdag. Ella bakte (zww) heerlijke taart.

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen nog eens:

  1. In het weekend heeft Daley op de Linge gevist.
  2. Sommige opgaven in de toets kunnen moeilijk zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen nog eens:

  1. In het weekend heeft Daley op de Linge gevist.
  2. Sommige opgaven in de toets kunnen moeilijk zijn.

De persoonsvormen heeft in zin 1 en kunnen in zin 2 zijn beide een hulpwerkwoord (hww). Hulpwerkwoorden komen voor in elke zin met meer dan één werkwoord. Ze ‘helpen’ het gezegde te maken. Ook zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen kunnen een hulpwerkwoord zijn.

Slide 10 - Tekstslide

In zinnen met meer dan één werkwoord staat het zelfstandig werkwoord of het koppelwerkwoord meestal ergens achter in de zin:

  • Je zou (hww) me best even kunnen (hww) helpen (zww).
  • Die vlogger leek (hww) zijn populariteit te verliezen (zww).
  • Ruud is (hww) vroeger een geweldige voetballer geweest(kww).

Slide 11 - Tekstslide

Even herhalen en samenvatten.......

Slide 12 - Tekstslide

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

Met de nieuwe inrichting ZAL de woonkamer een stuk gezelliger worden.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

Met de nieuwe inrichting zal de woonkamer een stuk gezelliger WORDEN.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

De liedjes van K3 ZIJN jarenlang geliefd geweest ​
bij een jeugdig publiek.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

De liedjes van K3 zijn jarenlang geliefd GEWEEST​
bij een jeugdig publiek.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

Gelukkig IS ​het grootste werk gisteren al door vrijwilligers gedaan.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

Gelukkig is ​het grootste werk gisteren al door vrijwilligers GEDAAN.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

In dit nieuwe eetcafé WORDEN alle pizza’s voor tien euro verkocht.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het grote woord:

In dit nieuwe eetcafé worden alle pizza’s voor tien euro VERKOCHT.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig Werkwoord
Heeft een hele duidelijke betekenis.
Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen

Als een zin meerdere werkwoorden heeft,
staat het ZWW meestal achteraan.

Slide 21 - Tekstslide

Zit er in deze zin een zelfstandig werkwoord?

In perfecte staat kan glas sterker zijn dan staal.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Werkwoorden in een zin geven aan wat het onderwerp doet!
In een zin zit óf een zelfstandig werkwoord óf een koppelww:

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, dunken, voorkomen
(onderdeel van het naamwoordelijk gezegde)

Bijvoorbeeld: Zou Lowlands echt populairder worden dan Pinkpop?
Kww: worden
Koppelwerkwoord

Slide 23 - Tekstslide

Is het onderstreepte werkwoord een koppelwerkwoord of een zelfstandig werkwoord?
Koppelwerkwoord 

Zelfstandig werkwoord

Ze is dierenarts geweest.
Gister heb ik op school de hele dag geleerd.
Lisa is vorig jaar tandarts geworden.

Slide 24 - Sleepvraag

Hulpwerkwoord
Overige werkwoorden in de zin,
Ze helpen het werkwoordelijk gezegde te vormen.

Als er meer werkwoorden in de zin staan, 
is de persoonsvorm altijd een HWW.

Bijvoorbeeld: 'Ik had naar GTST kunnen kijken.' 
had=hww, kunnen=hww, kijken = zww

Slide 25 - Tekstslide

Morgen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd

Slide 26 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 27 - Sleepvraag

Wat voor werkwoord is 'worden' in deze zin:

Veel talen in de wereld worden met uitsterven bedreigd.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
koppel ww
D
geen werkwoord

Slide 28 - Quizvraag

Ik snap het!
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ga nu naar de digitale omgeving van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die klaarstaan in de planning.

Slide 30 - Tekstslide