ACTIVITEITEN VOOR KINDEREN ORGANISEREN - QUIZ P3 LJ1

ACTIVITEITEN VOOR KINDEREN ORGANISEREN
QUIZ / Periode 3, Leerjaar 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

ACTIVITEITEN VOOR KINDEREN ORGANISEREN
QUIZ / Periode 3, Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke w-vraag ontbreekt er naast
‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Waartoe

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de eerste stap bij het organiseren van een activiteit?

A
De activiteit uitvoeren
B
De doelgroep en aanleiding bepalen
C
De kinderen laten kiezen wat ze willen doen
D
Evalueren hoe de activiteit ging

Slide 3 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om de ontwikkelingskenmerken van kinderen in kaart te brengen?
A
Om te weten wat ze al kunnen en wat bij hun niveau past
B
Om te bepalen welke materialen je nodig hebt
C
Omdat de leidinggevende dat verplicht stelt
D
Zodat alle kinderen dezelfde activiteit op dezelfde manier doen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van een sociaal-emotioneel doel bij een activiteit?
A
Kinderen leren tellen tot 10
B
Kinderen leren knippen met een schaar
C
Kinderen leren hoe een boom groeit
D
Kinderen leren samenwerken en elkaar helpen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is géén onderdeel van een goede uitvoering van een activiteit?
A
Duidelijke uitleg geven
B
Kinderen stimuleren om actief mee te doen
C
De activiteit op zijn beloop laten
D
Goed observeren hoe kinderen reageren

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kun je een activiteit het beste evalueren?
A
Door naar de eindresultaten te kijken
B
Door zowel het proces als het resultaat te bekijken en te bespreken
C
Door kinderen te laten zeggen of ze het leuk vonden
D
Door de activiteit af te sluiten zonder terugblik

Slide 7 - Quizvraag

Hoe stimuleer je de betrokkenheid van kinderen tijdens een activiteit?
A
Door kinderen zelf mee te laten denken en keuzes te geven
B
Door hen te laten observeren hoe de activiteit gaat
C
Door alles voor te doen
D
Door zo min mogelijk uitleg te geven

Slide 8 - Quizvraag

Waarom is het van belang om bij baby’s extra rekening te houden met de veiligheid van het speelgoed?
A
Een baby steekt alles in zijn of haar mond.
B
Als het speelgoed te groot is, kan de baby er niet mee spelen.
C
Als het speelgoed te klein is, kan de baby er niet mee spelen.
D
Een baby gooit van alles door de ruimte.

Slide 9 - Quizvraag

Met welk soort spel stimuleer je de motorische/lichamelijke ontwikkeling?
A
Exploratief spel
B
Socialisatiespel
C
Fantasiespel
D
Bewegingsspel

Slide 10 - Quizvraag

Met welk soort spel stimuleer je de motorische en verstandelijke/cognitieve ontwikkeling?
A
Exploratief spel
B
Constructiespel
C
Bewegingsspel
D
Fantasiespel

Slide 11 - Quizvraag

Welk ontwikkelingsgebied stimuleer je met socialisatiespel?
A
De sociaal-emotionele ontwikkeling
B
De cognitieve ontwikkeling
C
De motorische ontwikkeling
D
De zintuiglijke ontwikkeling

Slide 12 - Quizvraag

Met welk soort activiteiten stimuleer je de sociaal-emotionele ontwikkeling, de motoriek en de taal?
A
Fantasie en spelactiviteiten
B
Creatieve en expressieve activiteiten
C
Spel- en sportactiviteiten
D
Beweeg en creatieve activiteiten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een aandachtspunt voor individueel met een kind werken?
A
Dat de activiteit niet te lang is vanwege de concentratie. (maximaal 10 minuten)
B
De de ruimte waar je zit volledig is afgesloten van omgevingsgeluiden
C
Dat je blijft herhalen totdat het kind het onder de knie heeft
D
Dat je het kind ruimte geeft om eigen fouten te herstellen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is géén functie van spel?
A
Ontspanning en plezier
B
Verwerken van ervaringen
C
Dat kinderen even geen grenzen hebben.
D
Dat kinderen hun overtollige energie kunnen kwijtraken

Slide 15 - Quizvraag

Wat is géén functie van spel?
Bij welke leeftijdsgroep past dit stukje tekst? 
A
Peuter
B
Puber
C
Schoolkind
D
Kleuter

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort op de puntjes te staan?
......................
A
Peuters en kleuters
B
Baby's
C
Schoolkinderen
D
Dreumesen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een goede manier om kinderen te helpen die moeite hebben met een activiteit?
A
Ze apart zetten zodat ze niet afgeleid zijn
B
Extra uitleg geven en individuele begeleiding bieden
C
De activiteit voor hen doen zodat ze kunnen kijken hoe het moet
D
Ze laten stoppen met de activiteit en een goede evaluatie uit te voeren

Slide 18 - Quizvraag