OEfentoets oog
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat vinden we veel in het vaatvlies van het oog?
A
Bloedvaten
B
Lymfevaten
C
Wijnvaten
D
Zenuwen
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Open vraag
Noem drie redenen waarom het oog bloedvaten nodig heeft
Slide 9 - Open vraag
Noem drie redenen waarom het oog bloedvaten nodig heeft
Slide 10 - Open vraag
Leg uit wat de iris en de pupil met elkaar te maken hebben met betrekking tot lichtval
Slide 11 - Open vraag
Leg uit hoe het beeld op het netvlies terecht komt.
Slide 12 - Open vraag
Welk onderdeel zorgt ervoor dat wij kleuren kunnen waarnemen?
A
Staafjes
B
Kegeltjes
C
Hoornvlies
D
Iris
Slide 13 - Quizvraag
Welke van de onderstaande opties zorgt ervoor dat wij (beter) in het donker kunnen zien?
A
Staafjes
B
Kegeltjes
C
Hoornvlies
D
Iris
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een andere naam voor cellen die specifiek licht-prikkels waarnemen?
A
Motorische receptoren
B
Chemische receptoren
C
Fotoreceptoren
D
Temperatuursreceptoren
Slide 15 - Quizvraag
Leg uit hoe het komt dat staafjes beter in het donker licht kunnen waarnemen in vergelijking met de kegeltjes. Gebruik hiervoor het woord Drempelwaarde
Slide 16 - Open vraag
Het oog heeft ook een andere manier om in het donker beter te zien. Leg uit hoe het oog dit doen? Gebruik de woorden: Straalsgewijze spieren en kringspieren.
Slide 17 - Open vraag
Leg het verschil tussen de gele vlek en het netvlies uit?
Slide 18 - Open vraag
Leg uit waarom wij een blinde vlek hebben ter hoogte van de oogzenuw.
Slide 19 - Open vraag
De ooglens kan zich opbollen of afplatten om het zicht scherp te stellen. Hoe heet dat proces?
A
Scherpstellen
B
Accomodatie
C
Bewegen
D
Opbollen
Slide 20 - Quizvraag
Als de ooglens zich opbolt kunnen wij ...
A
Ver weg scherp zien
B
Dichtbij scherp zien
Slide 21 - Quizvraag
Mensen die bijziend zijn kunnen
A
verg weg niet zien
B
dichtbij niet zien
