Breuken, procenten en decimale getallen

Breuken, procenten en decimale getallen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Breuken, procenten en decimale getallen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het hele getal?
A
0,5
B
1/2
C
24
D
10%

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een breuk?
A
1/2
B
25%
C
16
D
5,1

Slide 3 - Quizvraag

Een breuk heeft een teller en een noemer.

Slide 4 - Tekstslide

3/5 is een breuk.

In deze breuk is de 5
A
de noemer
B
de teller

Slide 5 - Quizvraag

De noemer geeft aan in hoeveel stukken je iets deelt
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

de noemer geeft aan in hoeveel stukken je iets deelt/verdeelt

Slide 7 - Tekstslide

in hoeveel stukken
het rode stuk van de donut is 1/5 deel
1 van de 5 stukken

de noemer is 5

dit noem je een vijfde (deel)

Slide 8 - Tekstslide

in hoeveel stukken

de pizza is in 8 stukken

elk stuk is 1/8 deel,
de noemer is 8

dit noem je een achtste (deel)

Slide 9 - Tekstslide

Wat zou de noemer worden?
de pizza is in 8 stukken

elk stuk is 1/8 deel

de noemer is de 8

Slide 10 - Tekstslide


1 ei = 1 van de 6 = 1/6
2 eieren = 2 van de 6 = 2/6

de noemer is 6

dit noem je een zesde (deel)

Slide 11 - Tekstslide

1 ei 
1 van de ..... 30 eieren
1/30

2 eieren
2 van de 30 eieren
2/30

de noem je een dertigste (deel)



Slide 12 - Tekstslide

breuk
naam
ook
1/2
een tweede
een half
1/3
een derde
1/4
een vierde
een kwart
1/5
een vijfde
1/10
een tiende
1/100
een honderdste

Slide 13 - Tekstslide

1/2 is het zelfde als 1:2
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

de 1/2 van een appel is

een appel gedeeld door 2
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

een halve appel is
een (hele) appel gedeeld door 2

Slide 16 - Tekstslide