250306 Formuleren §5 + Thema C §3+4

Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:

  • leesboek
  • schrift
  • werkboek
  • iPad
  • etui
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom V2b!
Deze spullen heb ik nodig:

  • leesboek
  • schrift
  • werkboek
  • iPad
  • etui

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen (10 min)
  • Formuleren §1-4 herhalen (10 min)
  • Formuleren §5 (25 min)
  • Thema C - mening en argumenten (25 min)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Dit weet/kan ik al:
  • Ik gebruik leestekens om mijn zinnen te begrenzen.
  • Ik gebruik synoniemen en verwijswoorden om te variëren in woordgebruik.
  • Ik kan variëren in zinsopbouw om mijn tekst aantrekkelijker te maken.
  • Ik kan voorbeelden gebruiken om mijn tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.


Slide 3 - Tekstslide

Welke zinsopbouw heeft deze zin?
A
O P A
B
P O A
C
P A O
D
A P O

Slide 4 - Quizvraag

Veel bergen, rotsen en meren hebben een ontstaansmythe (POA).

Slide 5 - Open vraag

Veel Nederlanders staan sinds 2020 geregistreerd in het Donorregister met ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’. (APO)

Slide 6 - Open vraag

Opdracht:
Het volgende tekstje heeft steeds dezelfde zinsvolgorde. Maak de tekst gevarieerder door de zinsopbouw aan te passen.

Anna liep op een zonnige dag naar het park, terwijl ze haar boek vasthield. De vogels zongen vrolijk, en ze genoot van de rust. Ze ging op een bankje zitten, omdat ze wilde lezen. Terwijl ze las, zag ze een persoon die haar nieuwsgierig aankeek.


timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen (10 min)
  • Formuleren §1-4 herhalen (10 min)
  • Formuleren §5 (25 min)
  • Thema C - mening en argumenten (25 min)

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel
Dit ken/kan ik al:
  • Ik gebruik synoniemen en verwijswoorden om te variëren in woordgebruik.
  • Ik kan variëren in zinsopbouw om mijn tekst aantrekkelijker te maken.
  • Ik kan voorbeelden gebruiken om mijn tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.

Dit leer ik vandaag:
  • Ik formuleer zinnen zo, dat woorden die bij elkaar horen ook bij elkaar staan.


Slide 9 - Tekstslide

Maak geen onnodig lastige constructies:
Vermijd heel lange toevoegingen:

  • Dat roodharige, grappige, maar soms ook wel vervelende meisje, komt morgen op tv.

  • Dat roodharige meisje dat grappig, maar soms ook wel vervelend is, komt morgen op tv.

Slide 10 - Tekstslide

Maak geen onnodig lastige constructies:
Houd het onderwerp en de persoonsvorm bij elkaar. Liever twee hoofdzinnen, dan een hoofdzin + bijzin. Al houden we ook van afwisseling!

  • Ik eet geen appels, omdat ik ze vies vind.

  • Ik eet geen appels, want ik vind ze vies.

Slide 11 - Tekstslide

Maak geen onnodig lastige constructies:
Houd het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar:

  • Ik heb gister na het avondeten nog een appel gegeten.

  • Ik heb gister nog een appel gegeten na het avondeten.

Slide 12 - Tekstslide

Maak geen onnodig lastige constructies:
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is:

  • Ik zou mijn oma weer eens op moeten bellen.

  • Ik zou mijn oma weer eens moeten opbellen.

Slide 13 - Tekstslide

De spits die hunkert naar langdurige faam en glorie, weigert tot groot ongenoegen van zijn teamleaden de bal te passen.
A
Er staat teveel informatie tussen het lidwoord en bijbehorend zelfstandig naamwoord.
B
De persoonsvorm en andere werkwoorden van het gezegde staan te ver uit elkaar.
C
Het onderwerp en gezegde staan te ver uit elkaar.
D
Een splitsbaar werkwoord is gesplitst.

Slide 14 - Quizvraag

Vol bewondering keken we naar de dankzij duisternis bijzonder zichtbare sterrenhemel van de West-Saharische woestijn.


Slide 15 - Open vraag

Leerdoel
Dit ken/kan ik al:
  • Ik gebruik synoniemen en verwijswoorden om te variëren in woordgebruik.
  • Ik kan variëren in zinsopbouw om mijn tekst aantrekkelijker te maken.
  • Ik kan voorbeelden gebruiken om mijn tekst aantrekkelijker en duidelijker te maken.

Dit leer ik vandaag:
  • Ik formuleer zinnen zo, dat woorden die bij elkaar horen ook bij elkaar staan.


Slide 16 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: 
Maak online:
Cursus 6 - Formuleren §5 > opdracht 2 en 3

Hoe: Kijk naar het stoplicht. Rood = alleen werken, Oranje = zachtjes overleggen
Wat: iPad
Klaar? Lees het nieuws op www.nu.nl of lees uit je boek.




timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Na deze les wil ik van formuleren....
De uitleg nog een keer horen
Meer voorbeelden zien
Meer oefeningen maken
De leerstof thuis nog eens bekijken
Nieuwe leerstof, want dit onderdeel begrijp ik.

Slide 18 - Poll

Wat gaan we doen?
  • Lezen (10 min)
  • Formuleren §1-4 herhalen (10 min)
  • Formuleren §5 (25 min)
  • Thema C - mening en argumenten (25 min)

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht bespreken
Opdracht 1 (blz. 160)

Wat is jullie mening?

Slide 20 - Tekstslide

Nog meer kunst..
Schrijf op het blad voor je in het midden het woord 





Waar denk jij aan bij het woord kunst? Schrijf in steekwoorden op wat er in je opkomt.


KUNST

Slide 21 - Tekstslide

Nog meer kunst..
Pak blz. 162 erbij + pen + markeerstift

We lezen samen tekst 1. 
--> Markeer zinnen/zinsdelen die passen bij jouw opgeschreven ideeën.
--> Onderstreep zinnen/zinsdelen die niet passen bij jouw ideeën

Ik wil natuurlijk weten waarom iets wel of niet past volgens jou.


Slide 22 - Tekstslide

Nog meer kunst..
Onze definitie van kunst:



Ik lees een tekst voor. Daarin worden vier definities van kunst genoemd.
  1. Schrijf de eerste drie definitief op: wat bedoelt de schrijver hiermee denk jij?
  2. Kun je bij de vierde definitie een voorbeeld geven wat deze uitspraak ondersteunt en ook een die dit juist tegenspreekt.


Slide 23 - Tekstslide

Volgende les
Volgende les:
  • Schrijversbezoek voorbereiden



Slide 24 - Tekstslide