Les 19 Leesvaardigheid Erfbelasting

Lesdoel en programma
  • Je herkent standpunten en argumenten in een betoog
  • Je kunt in een betoog feitelijke en waarderende uitspraken onderscheiden

Programma
Ophalen voorkennis door quizvragen
Lezen tekst pagina 96 oefenboek
Maken vraag 11-15 en 18. 

Gebruik je iPad om de antwoorden in te typen. 

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel en programma
  • Je herkent standpunten en argumenten in een betoog
  • Je kunt in een betoog feitelijke en waarderende uitspraken onderscheiden

Programma
Ophalen voorkennis door quizvragen
Lezen tekst pagina 96 oefenboek
Maken vraag 11-15 en 18. 

Gebruik je iPad om de antwoorden in te typen. 

Slide 1 - Tekstslide

Feitelijke uitspraak of niet? 

Ik vind die nieuwe roman erg goed. Ik kon me namelijk erg inleven in de hoofdpersoon en de verhaallijn vond ik erg spannend.

A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 2 - Quizvraag

De Rijn is de langste rivier van Europa.
A
Feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 3 - Quizvraag

Hij is immers de beste in de debatten.
A
feitelijke uitspraak
B
waarderende uitspraak

Slide 4 - Quizvraag

Een feitelijke uitspraak is altijd waar.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een betoog?
A
De schrijver van een betoog wil je vooral informatie geven over een onderwerp.
B
De schrijver van een betoog wil je vooral overtuigen van een mening.
C
De schrijver van een betoog wil je vooral aan het denken zetten.
D
De schrijver van een betoog wil je aansporen om iets te doen.

Slide 6 - Quizvraag

informeren
overtuigen
amuseren
activeren
verslag
betoog
reclamefolder
gedicht

Slide 7 - Sleepvraag

Een betoog is altijd subjectief
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een logische volgorde van onderstaande tekstfragmenten uit een betoog tegen rijden onder invloed van alcohol.
1
2
3
Rijden onder invloed is gevaarlijk. Jaarlijks gebeuren er talloze ongelukken.
Alcohol vertraagt je reactiesnelheid en je vermogen om afstanden goed in te schatten.
Bovendien is er een vergroot risico om in slaap te vallen achter het stuur.

Slide 10 - Sleepvraag

Lees het artikel 
'Erfbelasting is zo gek niet'
Maak vraag 11 - 15 en vraag 18 over deze tekst in de volgende slides. 

De vragen staan ook in je oefenboek op pagina 97.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 11 (p. 97 oefenboek)

Waar in de tekst vind je het standpunt van de auteur?

Slide 12 - Open vraag

Vraag 12 (p. 97 oefenboek)

Wat is het belangrijkste argument van de auteur? Antwoord in één zin.

Slide 13 - Open vraag

Vraag 13 (p. 97 oefenboek)

In alinea 2 staan bijna alleen maar feitelijke uitspraken. Hoe kan het dat in de alinea toch een oordeel doorschemert?

Slide 14 - Open vraag

Vraag 14 (p. 97 oefenboek)

Erfbelasting is geen belasting op verdriet, maar juist op geluk.'
Leg deze uitspraak in je eigen woorden uit. T2

Slide 15 - Open vraag

Vraag 15 (p. 97 oefenboek)

Welke term uit deze paragraaf past het best bij alinea 5?
A argument B betoog C tegenargument D weerlegging

Slide 16 - Open vraag