In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Begrijpend Lezen Hoofdstuk 3.
Verbanden en signaalwoorden.
Slide 1 - Tekstslide
Instructie
Werk elke slide één voor één door. Lees goed wat er verteld wordt en maak alle opgaven en vragen. Zowel die in Lesson-Up als in je boek. Als je vragen hebt, dan kun je die via Teams of in de klas aan mij stellen.
Slide 2 - Tekstslide
Legenda
Theorie
Oefening
Extra oefening
Extra uitdaging
Evaluatie
Slide 3 - Tekstslide
Tekstverbanden
Er zijn heel veel soorten tekstverbanden.
Elk soort tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.
Dit hoofdstuk beginnen met de tekstverbanden:
Opsomming en Tegenstelling
Slide 4 - Tekstslide
Tekstverbanden
Een tekst bestaat uit zinnen en alinea's.
Verschillende zinnen en alinea's kunnen met elkaar te maken hebben of hebben een 'relatie' met elkaar. Dit noem je een tekstverband.
Door een signaalwoord kan je bepalen met welk soort tekstverband je te maken hebt.
Slide 5 - Tekstslide
Maak de zin af:
Sommige alinea's hebben met elkaar te maken. Dat noem je een.....
Slide 6 - Open vraag
Maak de zin af:
Het soort tekstverband kan je bepalen door te letten op de ........
Slide 7 - Open vraag
Opsomming
Het Tekstverband opsomming kent de volgende signaalwoorden:
-Ten eerste (ten tweede, ten derde etc.)
- Om te beginnen
- Ook nog
- Verder
- Ten slotte
- en
- Of je ziet opsommingstekens, zoals punten of streepjes.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld Opsomming:
Als ik op vakantie ga dan neem ik altijd veel spullen mee. Mijn koffer puilt bijna uit van alle kleren, schoenen, boeken en toiletartikelen.
Uitleg:
In deze zin worden de spullen opgesomd die in de koffer zitten. Het signaalwoord en geeft een opsomming aan. Het tekstverband in deze zin is dus: opsomming.
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf een stukje tekst van minimaal 3 zinnen, waar het tekstverband Opsomming in voorkomt. Gebruik hiervoor 1 van de signaalwoorden die bij dit tekstverband hoort.
Slide 10 - Open vraag
Tegenstelling
Het Tekstverband tegenstelling kent de volgende signaalwoorden:
- tegenover
- maar
- echter
- hoewel
- toch
- aan de ene kant / aan de andere kant
- daarentegen
.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld Tegenstelling
Veel leerlingen leren door een samenvatting te maken op de pc. Echter is bewezen dat het maken van een samenvatting met pen en papier veel beter werkt.
Uitleg:
In deze zinnen wordt de eerste zin tegengesproken door de tweede zin. Het signaalwoord echter geeft een tegenstelling aan. Het tekstverband in deze zin is dus: tegenstelling.
Slide 12 - Tekstslide
Sleep de signaalwoorden naar de juiste vakken van het bijbehorende tekstverband.
Opsomming
Tegenstelling
Echter
Ten derde
en
hoewel
daarentegen
ook nog
tegenover
verder
Slide 13 - Sleepvraag
WERKBOEK
Ga naar bladzijde 64 en bekijk opdracht 1.
Maak alle vragen en ga daarna door naar de volgende slide.
Slide 14 - Tekstslide
NAKIJKEN
1. Spruitjes
2. Informeren
3. Opsomming
4. Wat verder / Ook nog
5. a. Iedereen lust pizza, pannenkoeken en patat lust ieder kind, maar spruitjes vindt men vies.
5. b. Schaam je niet als je spruitjes nog steeds vies vindt, ook al combineer je het met lekker dingen.
Slide 15 - Tekstslide
NAKIJKEN
6. Daarentegen
7. verbinden
8. Spruitjes zijn bitter en dat associeert je brein met gevaar, daarnaast kan het ook zijn dat het eten van spruitjes doet denken aan vroegere ervaringen.
9. Conclusie - Toch
10. Je kunt er niks aan doen.
Slide 16 - Tekstslide
Hoe is het gegaan? Vul in hoeveel je van de vragen goed had. Schrijf ook op wat je moeilijk vond.
Slide 17 - Open vraag
Leespauze
timer
10:00
Pak een leesboek uit de kast en ga 10 minuten lezen.
Je kan de timer hiervoor gebruiken.
Slide 18 - Tekstslide
Sleep de signaalwoorden naar de juiste vakken van het bijbehorende tekstverband.
Opsomming
Tegenstelling
Echter
Ten derde
en
hoewel
daarentegen
ook nog
tegenover
verder
Slide 19 - Sleepvraag
Hoe is het gegaan? De vorige vraag was een herhaling. Had je nu meer of minder goed dan de vorige keer?
Slide 20 - Open vraag
Noteer de signaalwoorden van tegenstelling
Slide 21 - Woordweb
Noteer de signaalwoorden van opsomming
Slide 22 - Woordweb
WERKBOEK
Ga naar bladzijde 65 en bekijk opdracht 2.
Maak hiervan alleen vraag 4.
De tekst staat op de volgende bladzijde van je boek.
Als je het af hebt, kom je bij me om het na te laten kijken.
Pak een leesboek uit de kast en ga 10 minuten lezen.
Je kan de timer hiervoor gebruiken.
Slide 26 - Tekstslide
WERKBOEK
Ga naar bladzijde 67 en bekijk opdracht 4.
Maak hiervan vraag 2, 6, 9 en 12.
Als je het af hebt, ga je naar de volgende slide.
Slide 27 - Tekstslide
Nakijken
2. B
6.fout - cool
9. Tegenstelling
12. Daarnaast
Slide 28 - Tekstslide
Hoe is het gegaan? Vul in hoeveel je van de vragen goed had.
Slide 29 - Open vraag
Werkboek
Ga naar bladzijde 69 en maak opdracht 5.
Als je dit af hebt, kom je bij me en dan kijk ik het na.
Slide 30 - Tekstslide
Ga op internet op zoek naar een stuk tekst waarin een opsomming staat. Maak een screenshot en uploadt deze hier.
Slide 31 - Open vraag
Schrijf twee alinea's over een zelfbedacht onderwerp. Zorg ervoor dat alinea 2 een tegenstelling wordt van wat je in alinea 1 hebt geschreven. Gebruik hiervoor een signaalwoord. Sla een regel over tussen de twee alinea's.
Slide 32 - Open vraag
Je hebt geleerd over de tekstverbanden Tegenstelling en Opsomming. Vertel me wat je nog moeilijk vindt en waar je meer uitleg voor nodig hebt. Vertel me ook wat er goed gaat en hoe je deze les hebt ervaren.