V4 mens en milieu BS 2 en 3

Voedselproductie Bs 3
We starten met 13 oefenvragen over de C- en N-kringloop
Daarna volgt uitleg van de eerste helft van bs3
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voedselproductie Bs 3
We starten met 13 oefenvragen over de C- en N-kringloop
Daarna volgt uitleg van de eerste helft van bs3

Slide 1 - Tekstslide

Welk proces wordt weergegeven door nummer 2?

Slide 2 - Open vraag

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 3 - Quizvraag

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 4 - Quizvraag

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 5 - Quizvraag

Welke groep organismen is als enige in staat stikstofgas uit de lucht op te nemen?
A
Schimmels
B
Dieren
C
Planten
D
Bacterien

Slide 6 - Quizvraag

Stikstof is een belangrijk bestanddeel voor de aanmaak van:
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Euro's
D
Koolhydraten

Slide 7 - Quizvraag

Ammonificatie is...
A
De omzetting van ammonium in ammoniak
B
De omzetting van ammoniak in ammonium
C
De omzetting van ureum naar ammoniak
D
De omzetting van ammonium naar nitriet

Slide 8 - Quizvraag

Welke stikstofverbinding is het meest bruikbaar voor planten?
A
Vrije stikstof in de atmosfeer
B
Nitriet
C
Ammoniak
D
Nitraat

Slide 9 - Quizvraag

Welk proces is afhankelijk van zuurstof?
A
Nitrificatie
B
Denitrificatie
C
Ammonificatie

Slide 10 - Quizvraag

Door welke bacteriën wordt vrije stikstof in de atmosfeer vastgelegd?
A
nitrietbacterien
B
nitraatbacterien
C
knolletjesbacterien
D
denitrificerende bacterien

Slide 11 - Quizvraag

Eiwitten van een dood dier worden afgebroken in de bodem. Hier zijn een heel aantal groepen reducenten bij betrokken. In welke volgorde?
A
nitrietbacterien nitraatbacterien rottingsbacterien denitrificerende bacterien
B
rottingsbacterien nitrietbacterien denitrificerende bacterien nitraatbacterien
C
nitrietbacterien denitrificerende bacterien nitraatbacterien rottingsbacterien
D
rottingsbacterien nitrietbacterien nitraatbacterien denitrificerende bacterien

Slide 12 - Quizvraag

Door welke processen komt stikstof uit de lucht in de voedselketen terecht?
A
Door denitrificatie en rotting
B
Door rotting en fotochemische stikstoffixatie
C
Door nitrificatie en biologische stikstoffixatie
D
Door biologische stikstoffixatie en fotochemische stikstoffixatie

Slide 13 - Quizvraag

Welk proces kan anaeroob plaatsvinden?
A
alleen 1
B
alleen 2 en 3
C
alleen 1 en 2
D
1, 2 en 3

Slide 14 - Quizvraag

B3 Voedselproductie tot eutrofiëring(blz 156)

Leerdoelen:
  • Je kent manieren waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen
  • Je kent verschillen in de wijze van voedselproductie in de gangbare en de biologische landbouw
  • Voor- en nadelen van de verschillende vormen van bestrijding kennen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bestrijding van plagen
  • mechanisch: het vangen of wegjagen van dieren. Door gewenning wordt dit minder effectief.
  • chemische bestrijding: pesticiden (herbiciden en insecticiden
Deze zijn erg effectief, maar:
- niet soort-specifiek, dus nuttige dieren gaan ook dood
- organismen kunnen resistent (ongevoelig) voor gif worden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Het ontstaan van resistentie

Slide 22 - Tekstslide

Pesticiden
Pesticiden zijn ook persistent: 

ze worden niet of nauwelijks langs natuurlijke weg afgebroken. 

Gevolg accumulatie:

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Zie vorige dia voor de vraag. Hieronder schrijf je je antwoord. Let op 2 punts vraag.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Methoden voor verbetering van organismen
  • veredelen of fokken: nakomelingen met de meest gunstige eigenschappen worden geselecteerd om verder te kruisen. Hierdoor worden de meest gunstige eigenschappen in de nakomelingen gekregen.
  • recombinant DNA technieken: DNA wordt ingebracht, eventueel van een ander soort, om de gewenste eigenschappen te krijgen, bijv resistentie bij planten.

Slide 34 - Tekstslide

Plantenveredeling

Slide 35 - Tekstslide

Bij dieren wordt kunstmatige inseminatie toegepast om goede eigenschappen door te geven of IVF, waarbij veel draagkoeien gebruikt worden om veel nakomelingen van een goede stier en een goede koe tegelijkertijd te krijgen.

Slide 36 - Tekstslide

Biologische landbouw
Door in een cyclus verschillende gewassen te verbouwen, wordt uitputting van de bodem voorkomen en is er een kleinere kans op een plaag.

Dieren krijgen voldoende ruimte, biologisch geteeld voer zonder standaard antibiotica.

Slide 37 - Tekstslide

- Maak opdracht 22 en 23 (als je dit nog niet af hebt)
-Lees blz 151 t/m 156 in je boek tot Eutrofiëring
- Maak opdracht 24, 25, 26, 28, 29, 30

Slide 38 - Tekstslide