H4.3 - Productieketens: wereldwijd produceren en consumeren
AK les livestream
3 HAVO - H5.2 Schatkist China & begin H5.3
Doe mee via lessonup.app of de app
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
AK les livestream
3 HAVO - H5.2 Schatkist China & begin H5.3
Doe mee via lessonup.app of de app
Slide 1 - Tekstslide
Aardrijkskunde
H4.3 Wereldwijd produceren en consumeren
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Hoe komen je spullen bij jou?
Hoe werken productieketens?
Wat is de invloed van productieketens op de voetafdruk?
Wat kunnen we veranderen om dit beter te maken?
Slide 3 - Tekstslide
Spullen
Alle spullen die jij hebt, zijn ooit ergens gemaakt. Daarvoor zijn ook grondstoffen gebruikt.
De meeste spullen die je hebt, heb je niet zelf gemaakt. Ze zijn gemaakt in een fabriek.
Fabrieken hebben grondstoffen nodig
Soms gebruiken fabrieken weer producten van andere fabrieken in hun eigen producten
Deze keten, van grondstof naar eindproduct, noemen we een productieketen. Daar hoort ook transport bij!
Slide 4 - Tekstslide
opdracht
Check van een kledingstuk dat je aan hebt waar het gemaakt is 'Made in ...'
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Productieketen van een spijkerbroek
Voordat deze spijkerbroek in de Nederlandse winkels ligt, zijn er zeven andere landen bij betrokken geweest. Ook moeten spullen steeds worden getransporteerd door vrachtwagens, schepen, treinen of vliegtuigen.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Productieketens
Grondstof
Transport
Halffabrikaat
Eindproduct
Fabricage
Grondstof
Slide 9 - Sleepvraag
De voetafdruk van productie
Bij het produceren van onze spullen, maar natuurlijk ook bij voedsel en energie, vergroten we onze voetafdruk. Hoe we dat doen kunnen we verdelen in drie categorieën.
Milieu-vervuiling. We laten dan stoffen in het milieu komen die daar niet horen. Bijvoorbeeld het water met verf om de spijkerbroek te kleuren, en wat nu de rivier in stroomt.
Milieu-uitputting. We gebruiken dan zoveel grondstoffen uit de natuur, dat de aarde dat niet meer kan bijhouden. Grondstoffen en hulpbronnen raken dan op.
Milieu-aantasting. We veranderen dan zoveel aan de aarde, dat het leefgebied voor dieren verdwijnt. Die kunnen dan uitsterven.
Slide 10 - Tekstslide
Je hebt al een opdracht gemaakt over wat wel of niet duurzaam is. Van de dingen die niet duurzaam zijn, kijken we nu hoe die het milieu schade aanbrengen. Zet eerst de juiste omschrijving (de drie hier onder) onder de juiste term en sleep daarna de voorbeelden naar de goede term.
Milieu-vervuiling
Milieu-aantasting
Milieu-uitputting
Zet hier de omschrijving
Zet hier de omschrijving
Zet hier de omschrijving
Zet hier de
voorbeelden
Zet hier de
voorbeelden
Zet hier de
voorbeelden
Afval en giftige stoffen in het milieu laten komen
Teveel grondstoffen gebruiken die op raken
Leefgebied van planten en dieren kapot maken
Voor accu's zijn zeldzame metalen nodig die ze diep uit de grond halen
Nederland is nu zo vol dat dieren als de wolf bijna niet meer voorkomen.
Plastic is overal. Het is gevonden op Antarctica, in de Amazone, op Mount Everest en in de Marianentrog.
Slide 11 - Sleepvraag
Sommige dingen vallen onder verschillende categorieën. Autorijden bijvoorbeeld. Bedenk hoe autorijden zorgt voor milieuvervuiling, -uitputting en -aantasting.
Slide 12 - Tekstslide
milieu-vervuiling?
Waarom leidt autorijden tot
Slide 13 - Woordweb
milieu-uitputting?
Waarom leidt autorijden tot
Slide 14 - Woordweb
milieu-aantasting?
Waarom leidt autorijden tot
Slide 15 - Woordweb
Grondstoffen
Teveel grondstoffen gebruiken kan dus leiden tot uitputting.
Hout groeit vanzelf weer aan. Dan moeten we er alleen wel opletten dat we als we hout uit de natuur halen, niet aan milieu-aantasting doen en dat we dat niet te snel doen.
IJzer wat we uit de grond halen komt niet terug. Maar: er is zó veel ijzer dat wetenschappers denken dat we nog voor 10.000 jaar genoeg hebben.
Aardolie is zeldzamer. Waarschijnlijk hebben we nog voor zo'n 30 jaar genoeg. Daarna kan het wel eens op zijn. Het komt wel terug, maar dit duurt veel te lang: miljoenen jaren.
Slide 16 - Tekstslide
Afval
Als we onze producten hebben gebruikt, gooien we ze vaak weg. Het wordt dan afval. Natuurlijk geldt dat ook voor verpakkingen van spullen of voedsel.
Soms komen producten op een vuilnisbelt. Die zijn behoorlijk smerig. Er komen giftige dampen vanaf en er stroomt soms vervuild water uit.
Een andere optie is het verbranden. Er komen dan smerige gassen in de lucht, en er blijft altijd iets van as over.
Soms komt afval direct in de natuur terecht. Misschien zelf wel eens stiekem wat rommel in het gras gegooid? Veel van dit spul eindigt trouwens in de zee.
Slide 17 - Tekstslide
Te veel afval...
en te weinig grondstoffen
Slide 18 - Tekstslide
We kunnen ook de grondstoffen weer uit de producten halen: recyclen
Verschillende bakken?
Bij recyclen willen we de grondstoffen weer terughalen uit producten die niet meer nodig zijn. Er zijn verschillende grondstoffen, dus ook verschillende manieren om die weer opnieuw te gebruiken. Het is daarom belangrijk afval te scheiden. In de meeste gemeenten kun je plastic, papier en metaal daarom apart inleveren.
Slide 19 - Tekstslide
Producten recyclen
Veel mensen vinden het milieu steeds belangrijker.
Bedrijven spelen daarop in: ze afverteren met recycling.
Bij het ontwikkelen van een product wordt hier al rekening mee gehouden.
Producten kunnen cradle-to-cradle worden gemaakt. Ze zijn dan volledig gemaakt van gerecyclede grondstoffen en kunnen zélf ook weer worden gerecycled.
Slide 20 - Tekstslide
0
Slide 21 - Video
Product
Cradle-to-cradle
Inleveren
Recycling
Grondstoffen
Fabricage
Slide 22 - Sleepvraag
Kun je een voorbeeld bedenken van een product wat cradle-to-cradle geproduceerd kan worden?
Slide 23 - Open vraag
Dat was het!
Ga nu voor jezelf na of je alles begrepen hebt.
Rechts zie je de onderwerpen die in deze les behandeld zijn. Ben je klaar voor de toets, of heb je hier nog hulp bij nodig? Sleep de leerdoelen naar de vakjes hieronder.
NEE!
Ik begrijp dit
echt niet
Ik vind dit nog steeds heel moeilijk
Ik begin het
te snappen!
Volgens mij begrijp
ik dit!
JA!
Kom maar door
met die toets!
Je weet hoe productieketens in elkaar zitten
Je kunt het proces van recycling beschrijven
Je begrijpt hoe productie kan leiden tot uitputting, vervuiling en aantasting.