bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
Biologie
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 1 - Quizvraag
Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten
Slide 2 - Quizvraag
Welk deel van het bloed vervoert zuurstof
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes
Slide 3 - Quizvraag
Zijn bloedplaatjes hele cellen?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
In welk van de aangegeven bestanddelen zit hemoglobine?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 5 - Quizvraag
Wat is etter of pus? Meerdere antwoorden mogelijk
A
dode bacterien
B
dode rode bloedcellen
en dode bacterien
C
dode witte bloedcellen en dode bacterien
D
dode witte bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 6 - Quizvraag
Waar zorgen bloedplaatjes voor?
A
zuurstof opname
B
doden van ziekteverwekkers
C
bloedstolling
D
doen niks
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noemen we de bloedsomloop die naar de organen van het lichaam gaat?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop
Slide 8 - Quizvraag
Wat haalt de kleine bloedsomloop op?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
waterdamp
Slide 9 - Quizvraag
Wat hoort bij het bloedvatenstelsel? Meerdere antwoorden mogelijk
A
hart en bloed
B
bloedvaten en bloed
C
geen van beiden
D
hart en bloedvaten
Slide 10 - Quizvraag
Hoe worden de kleine en de grote bloedsomloop samen genoemd?
A
bloedvatenstelsel
B
bloedvaten
C
dubbele bloedsomloop
D
hebben geen naam
Slide 11 - Quizvraag
Neemt het bloed zuurstof op in de longen in de grote bloedsomloop?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Naar welke bloedsomloop gaat het bloed vanuit de rechterkamer?
A
De grote
B
de kleine
Slide 13 - Quizvraag
Zit er in 1 of 2 veel koolstofdioxide?
1
2
A
1
B
2
Slide 14 - Quizvraag
Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed.......
A
2x door de longen
B
2x door het hart
C
2x door alle organen
Slide 15 - Quizvraag
A noemen we ......
A
rechterboezem
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
linkerkamer
Slide 16 - Quizvraag
Het gehalte aan cholesterol in het bloed kan een rol spelen bij het ontstaan van vernauwing in bloedvaten. Cholesterol is een bepaald type vet. Cholesteroldeeltjes kunnen in de wand van bloedvaten terechtkomen. Bepaalde bloeddeeltjes nemen dit cholesterol in zich op, net zoals ze ziekteverwekkers onschadelijk maken. Hoe heten deze bloeddeeltjes?
A
bloedplaatjes
B
witte bloedcellen
C
rode bloedcellen
Slide 17 - Quizvraag
Waar komt het bloed terecht wanneer het van de longen afkomt?
21 Stel het aantal punten invoor deze vraag.
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Quizvraag
Na de plasmaferese worden de bloeddeeltjes teruggevoerd naar het bloed in de armader. Dit bloed stroomt uiteindelijk weer naar het hart toe. In welk deel van het hart komt dit bloed dan als eerste terecht?