Ostu 3.2 - Persoonsvorm TT + samengestelde zinnen

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Ostu

Slide 1 - Tekstslide

klas 2 
Persoonsvorm in samengestelde zinnen

Doel: je herkent een persoonsvorm in een samengestelde zin.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de pv ook alweer?
A
vraagzin maken
B
zin in andere tijd zetten
C
onderwerp veranderen enkelvoud naar meervoud
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de regel van de pv als het onderwerp ik is? Je schrijft het als.......
A
hele ww
B
stam+T
C
Stam
D
Stam+DT

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de ik-vorm van bedanken?
A
bedanken
B
bedankt
C
bedank

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de regel van de pv als het onderwerp hij/zij/het/Piet... is? Je schrijft het als.......
A
hele ww
B
stam+T
C
Stam
D
Stam+DT

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de hij-vorm van bedanken?
A
bedanken
B
bedankt
C
bedank

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv goed:
Mo .... het eten niet goed. (verteren)
A
verteren
B
verteert
C
verteerd
D
verteer

Slide 8 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv goed:
Ik bran..... me aan de hete pan. (branden)
A
brandt
B
brand
C
branden

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv goed:
Klaas bran..... zich aan de hete pan. (branden)
A
brandt
B
brand
C
branden

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv goed:
Klaas en Mo bran..... zich aan de hete pan. (branden)
A
brandt
B
brand
C
branden

Slide 11 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv goed:
Ik verbeter... mijn werk goed. (verbeteren)
A
verbetert
B
verbeterd
C
verbeterdt
D
verbeter

Slide 12 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv goed:
Hij verbeter... zijn werk goed. (verbeteren)
A
verbetert
B
verbeterd
C
verbeterdt
D
verbeteren

Slide 13 - Quizvraag

Enkelvoudige zin

Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.


Ik eet elke dag een Big Mac.

          Vraagzin maken:

          Eet ik elke dag een Big Mac?

          Pv = eet


Ik eet elke dag een Big Mac     Jij drinkt altijd een Milkshake.

    

Slide 14 - Tekstslide

Samengestelde  zin

Een samengestelde zin heeft twee (of méér) persoonsvormen.


Ik eet elke dag een Big Mac en jij drinkt altijd een Milkshake.

Eet jij elke dag een Big Mac?   en     Drink jij altijd een Milkshake?


Twee losse korte zinnen zijn bij elkaar geplakt tot een langere (samengestelde) zin!

Slide 15 - Tekstslide

Samengestelde  zin met Voegwoord

Een samengestelde zin heeft dus twee (of meer) persoonsvormen. 


De zinnen zijn aan elkaar 'geplakt' door een voegwoord.


Ik eet elke dag een Big Mac en jij drinkt altijd een Milkshake.

Ik fiets naar school, terwijl jij naar school loopt.

Wij zaten nog in de klas, toen de pauzebel ging.





Slide 16 - Tekstslide

Waar staat het Voegwoord? 
(een voegwoord is nooit een ww!)

Middenin de zin, na de komma:

Ik eet elke dag een Big Mac en jij drinkt altijd een Milkshake.

Ik fiets naar school, terwijl jij naar school loopt.

Wij zaten nog in de klas, toen de pauzebel ging.


Als eerste woord vooraan de zin:

Terwijl jij elke dag een Big Mac eet, drink ik een milkshake.

Toen de pauzebel ging, zaten wij nog in de klas.





Slide 17 - Tekstslide


enkelvoudig of samengestelde zin?
Jullie luisteren naar mij en ik leg uit.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Jullie luisteren naar mij en ik leg uit.
A
jullie
B
luisteren
C
en
D
ik

Slide 19 - Quizvraag


PV?
Jullie luisteren naar mij en ik leg uit.
A
jullie
B
luisteren
C
leg
D
luisteren + leg

Slide 20 - Quizvraag


enkelvoudig of samengestelde zin?
Hij gaat naar de disco, terwijl ik naar huis ga.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 21 - Quizvraag


Wat is het voegwoord?
Hij gaat naar de disco, terwijl ik naar huis ga.
A
hij
B
disco
C
ga
D
terwijl

Slide 22 - Quizvraag


PV?
Hij gaat naar de disco, terwijl ik naar huis ga.
A
hij + ik
B
gaat
C
gaat + ga
D
ga

Slide 23 - Quizvraag


enkelvoudig of samengestelde zin?
Toen het ongeluk gebeurde, belde ik de politie.
A
samengesteld
B
enkelvoudig

Slide 24 - Quizvraag


Wat is het voegwoord?
Toen het ongeluk gebeurde, belde ik de politie.
A
Toen
B
gebeurde
C
belde
D
politie

Slide 25 - Quizvraag


PV?
Toen het ongeluk gebeurde, belde ik de politie.
A
gebeurde + belde
B
gebeurd
C
ik
D
belde

Slide 26 - Quizvraag


Wat is het voegwoord?
Sara eet geen chocolade, omdat ze aan de lijn is.
A
Sara
B
chocolade
C
omdat
D
is

Slide 27 - Quizvraag


PV?
Sara eet geen chocolade, omdat ze aan de lijn is.
A
lijn
B
eet
C
eet + is
D
Sarah

Slide 28 - Quizvraag

Samengesteld of enkelvoudig?
Het ongeluk gebeur.... op deze plek (gebeuren), als er niets verander...(veranderen).
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Het ongeluk gebeur.... op deze plek (gebeuren), als er niets verander...(veranderen).
A
het
B
als
C
verandert
D
ongeluk

Slide 30 - Quizvraag

Hoe schrijf je de pv's goed:
Het ongeluk gebeur.... op deze plek (gebeuren), als er niets verander...(veranderen).
A
gebeurd + veranderd
B
gebeurt + verandert
C
gebeurt + veranderd
D
gebeurd + verandert

Slide 31 - Quizvraag

Opdracht
Schrijf drie samengestelde zinnen op.
Onderstreep hierin de Persoonsvormen en omcirkel het voegwoord.

Slide 32 - Tekstslide

Als het goed is weet je nu de persoonsvorm te vinden in samengestelde zinnen en herken je het voegwoord.

Slide 33 - Tekstslide