Grammatica - blok 3 - les 2 - woordsoorten znw en lw

Wat is het verschil tussen zinsontleding en woordsoortbenoeming?
Wat weet je nog?
3
  • Zinsontleden; zinnen verdelen in zinsdelen. Je leert welke zinsdelen er zijn en hoe je ze herkent.
  • Woordsoortbenoeming: een zinsdeel bestaat uit één of meerdere woorden. Je leert uit welke woordsoorten zinsdelen bestaan en hoe je die herkent.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen zinsontleding en woordsoortbenoeming?
Wat weet je nog?
3
  • Zinsontleden; zinnen verdelen in zinsdelen. Je leert welke zinsdelen er zijn en hoe je ze herkent.
  • Woordsoortbenoeming: een zinsdeel bestaat uit één of meerdere woorden. Je leert uit welke woordsoorten zinsdelen bestaan en hoe je die herkent.

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Zinsontleding of woordsoortbenoeming?
3
  • Zinsontleden; zinnen verdelen in zinsdelen. Je leert welke zinsdelen er zijn en hoe je ze herkent.
  • Woordsoortbenoeming: een zinsdeel bestaat uit één of meerdere woorden. Je leert uit welke woordsoorten zinsdelen bestaan en hoe je die herkent.
De jongen fietst naar de winkel.

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Kunnen
  • Je weet wat een zelfstandig naamwoord is.
  • Je weet wat een lidwoord is.


  • Je kunt de zelfstandige naamwoorden in een zin benoemen.
  • Je kunt de lidwoorden in een zin benoemen.

Weten
3

Slide 3 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Uitleg zelfstandige naamwoorden
3
voorbeeld
  • Woorden voor mensen: vader, moeders, neefje, nichtjes.
  • Woorden voor dieren: hond, katten, biggetje, varkentjes.
  • Woorden voor dingen die je kunt zien: tafel, stoelen, bordje, schriftjes.
  • Woorden voor dingen die je niet kunt zien: geloof, vertrouwen, hoop.

Slide 4 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg zelfstandige naamwoorden
Kenmerken zelfstandig naamwoord:

  • Je kunt er de, het of een voor zetten;
  • Een znw kan enkelvoud (man), meervoud (mannen), een verkleinwoord enkelvoud (mannetje) of een verkleinwoord meervoud (mannetjes) zijn.
3

Slide 5 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg zelfstandige naamwoorden
Ook namen zijn zelfstandige naamwoorden: namen van mensen, dieren en planten, maar ook namen van maanden, plaatsen, rivieren en landen.

voorbeeld
Alkmaar, Ruby, Vondelstraat, Noordzee, Schiphol, maart
3

Slide 6 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg lidwoorden
3
Heb je het tegen hem gezegd?

Is de het in deze zin ook een lidwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Uitleg lidwoorden
Bij het moet je opletten. 

Als er geen zelfstandig naamwoord achter staat dat erbij hoort, dan is het geen lidwoord!


voorbeeld
Heb je het grote raam dichtgedaan? → het = lidwoord
Heb je het tegen hem gezegd? → het = geen lidwoord
3

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Zelfstandig werken
Lees
Blok 3 - Grammatica
3.6  Zelfstandig naamwoord en 3.7 Lidwoord
Maak
Opdracht 15, 16, (17+), 18, 19
Hoe
opdracht 15, 16 in je schrift
opdracht 17, 18, 19 op het stencil
Tijd
15 min.
Eerder klaar?
Werken aan Blok 2 - Fictie - opdr.11
Resultaat
Je kunt de woordsoorten znw, lw benoemen.
timer
15:00
3

Slide 9 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Leerdoel gehaald?
Hieronder staan vier zinnen. Noteer alle lidwoorden.

  1. Op een dag wil ik het slimste meisje bij wiskunde zijn.
  2. Ik neem de ballen mee voor het voetbaltoernooi.
  3. Laten we naar het strand gaan.
  4. Heb je trek in een ijsje?


3

Slide 10 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Leerdoel gehaald?
Hieronder staan drie zinnen. Noteer alle zelfstandige naamwoorden. 

  1. Alle mensen waren heel blij met het nieuwe park.
  2. Je kon er lekker picknicken of een boek lezen.
  3. Iedereen wilde ook een rustige, groene plek in de buurt.




3

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Huiswerk
Wat niet af is tijdens de les.

Evaluatie

Evaluatie en huiswerk
3

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.