3. Door overgangszinnen met een verwijzingOvergangszinnen staan meestal aan het begin van een alinea. In de zinnen staat vaak een verwijzing naar iets wat eerder gezegd is, vaak in de vorm van verwijswoorden zoals die, dat, deze, hiermee, hiervan, zulke, zo'n
Voorbeeld:
Alinea: In de laatste ijstijd was de Noordzee nog land. Je kon helemaal van Nederland naar Engeland lopen. Op die vlakte leefden allerlei dieren die nu zijn uitgestorven, zoals de wolharige mammoet, het reuze hert en de sabeltandtijger. De botten hiervan komen nog steeds regelmatig naar boven in de netten van vissers. Hun sleepnetten schuren immers over de Noordzeebodem waar de overblijfselen van de prehistorische dieren liggen.