1.5 Voedselkringloop

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken

Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken

1.1 - Organismen indelen

1.2 - Plantenrijk

1.3 - Dierenrijk

1.4 - Schimmelrijk en bacterierijk

1.5 - Voedselkringloop

1.6 - Biotechniek

1.5 - Voedselkringloop

Doelen van de les

Je weet hoe de vier rijken samenwerken

Je kan uitleggen wat fotosynthese is

Je weet wat een voedselkringloop is

Je kan uitleggen hoe de voedselkringloop er uit ziet

Je weet wat producenten, consumenten, afvaleters en reducenten zijn

De vier rijken

Hebben elkaar nodig

Insecten, schimmels en bacteriën eten dode resten van dieren en planten

Andere schimmels en bacteriën eten planten

Veel dieren eten planten

Planten krijgen hun voedingsstoffen door het zelf te maken

Hoe heet dit?

Hoe heet het proces waarmee planten hun eigen voedingsstoffen maken?

Wat is de formule van de fotosynthese?

1. Water + Zuurstof -> Koolstofdioxide + Glucose
2. Glucose + Zuurstof -> Koolstofdioxide + Water
3. Water + Koolstofdioxide-> Zuurstof + Glucose
4. Glucose + Koolstofdioxide -> Zuurstof + Water

De vier rijken

Voor fotosynthese heeft plant mineralen nodig

Deze komen in de bodem doordat ze door schimmels en bacteriën uit dode resten zijn gehaald

Dieren, planten en bacteriën kunnen zelf geen energie maken zoals planten

Zij eten dus planten of dieren voor hun energie

Voedselrelaties

Aangegeven met pijlen

Gras -> Veldmuis -> Uil

Voedselkringloop

In een voedselkringloop zie je hoe de rijken afhankelijk zijn van elkaar

Producenten: planten

Consumenten: dieren 

Consumenten 1e orde - planteneter; consumenten 2e orde- vleeseters

Afvaleters: dieren (insecten)

Reducenten: bacteriën en schimmels

Aan het werk

In tweetallen:

Kies een biotoop (bos, weiland, woestijn, zee, meer, etc.)

Zoek op internet op welke dieren/planten er leven

Teken (op A3 papier) een voedselkringloop voor deze biotoop

Benoem de namen van alle organismen en hun rol in de kringloop (twee groepen consumenten)!

Einde van de les af + inleveren

Eerder klaar? - Opdracht 1 t/m 13 maken