In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen vandaag?
Wat gaan we leren?
Paragraaf 1.5
Opdrachten voedselkringloop
Afronden
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we leren vandaag?
We hebben de informatie over voedselbederf herhaald
We leren hoe de vier rijken elkaar nodig hebben
We leren wat fotosynthese is
Wat is een voedselkringloop en hoe kun je er zelf één maken
Slide 2 - Tekstslide
Conserveren
Het langer houdbaar maken van verse producten
Slide 3 - Tekstslide
Bacterie practicum resultaten: plekken waar veel schimmels/bacteriën zijn gevonden
Grond
Kraan
Deurklink
Tafel
Oor ?
Mond ?
Slide 4 - Tekstslide
Wat gaan we leren vandaag?
We hebben de informatie over voedselbederf herhaald
We leren hoe de vier rijken elkaar nodig hebben
We leren wat fotosynthese is
Wat is een voedselkringloop en hoe kun je er zelf één maken
Slide 5 - Tekstslide
Waar of niet? Een plant maakt zijn eigen eten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Waar of niet? De zuurstof die wij inademen komt van planten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Hoe hebben de rijken elkaar nodig?
Planten maken hun eigen voedingsstoffen.
Uit de grond: water en mineralen
Uit de lucht: koolstofdioxide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe hebben de rijken elkaar nodig?
Van water en koolstofdioxide maakt de plant
glucose en zuurstof. Hiervoor is zonlicht nodig.
Dit noemen we fotosynthese
Slide 9 - Tekstslide
Fotosynthese
Slide 10 - Tekstslide
Fotosynthese
Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels
Slide 11 - Tekstslide
Water
Koolstofdioxide
Zuurstof
Glucose
Slide 12 - Sleepvraag
Fotosynthese
Van glucose kan de plant de volgende stoffen maken (mineralen):
Zetmeel
Eiwitten
Vetten
Slide 13 - Tekstslide
Dieren, bacteriën en schimmels hebben geen bladgroenkorrels. Wat kunnen ze dus niet doen?
A
Water opnemen
B
Bewegen
C
Hun eigen eten maken
D
Voortplanten
Slide 14 - Quizvraag
Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?
Dieren, bacteriën en schimmels kunnen niet zelf hun eigen eten maken.
Ze moeten andere dieren of planten, of de resten daarvan, eten om toch aan de voedingsstoffen te komen.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?
Slide 16 - Tekstslide
Hoe gaat de voedselkringloop?
Producenten: planten maken van glucose andere voedingsstoffen. Daarin zit energie, oftwel ze produceren energie/voedingsstoffen.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe gaat de voedselkringloop?
Consumenten: dieren eten de voedingsstoffen die planten maken. Ze gebruiken de planten dus. Dit noemen we consumeren.
Slide 18 - Tekstslide
Hoe gaat de voedselkringloop?
Afvaleters: bodemdiertjes eten het afval en de resten van (dode) dieren. Ze maken het afval heel erg klein.
Slide 19 - Tekstslide
Hoe gaat de voedselkringloop?
Reducenten: bacteriën en schimmels ruimen het afval van de afvaleters op door het af te breken. Dit afbreken noemen we reduceren. Er blijven alleen nog mineralen over in de bodem.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Mineralen
Slide 22 - Sleepvraag
We hebben een konijn, een zonnebloem, een tor en een bacterie. Wie is wie? Kies uit: producent, consument, afvaleter, reducent
Slide 23 - Open vraag
Wat is produceren ook alweer?
A
Maken
B
Prutsen
C
Afbreken
D
Doorgeven
Slide 24 - Quizvraag
Wat is reduceren ook alweer?
A
Maken
B
Prutsen
C
Afbreken
D
Doorgeven
Slide 25 - Quizvraag
Maak opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11 van 1.5
Heb je de opdrachten van 1.4 (19, 20 en 21) nog niet af? Maak die dan eerst. Zo loop je niet achter!