2) r. 4 ἥρως: Geef aan of jij een ἥρως meer op een ἄνθρωπος of op een θεός vindt lijken.
Licht je antwoord kort toe. [1]
3) r. 5 Herakles wordt als ἥρως beschreven. Is het logisch dat hij dan ook een δοῦλός is?
Licht je antwoord toe (bij alleen ‘ja’ of ‘nee’ worden geen punten toegekend). [1]
4) r. 7 en 8: Leg uit wat Eurystheus met Herakles te maken heeft. Beantwoord de vraag in max. 40 woorden. [2]
5) r. 9 Εὐρυσθεὺς τὸν δοῦλον πέμπει…:
a. Leg uit waarom dit nodig is [1].
b. Citeer het tekstelement uit het vervolg waar de reden duidelijk wordt. [2]