In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Argumentatie
Herhaling theorie H3
Slide 1 - Tekstslide
Planning deze les
Theorie + oefenen standpunt/argument
Theorie + oefenen argumentatieschema's
Theorie + oefenen argumentatiestructuur
Theorie + oefenen drogredenen
Slide 2 - Tekstslide
Theorie standpunt-argument
Standpunt = uitspraak/bewering/stelling
Argument = waarom je iets vindt
Standpunt + argument = argumentatie
Slide 3 - Tekstslide
Amsterdam heeft veel concertzalen van verschillende groottes. Het is dus geen wonder dat bijna elke band die Nederlands aandoet, in Amsterdam optreedt.
Wat is het standpunt?
A
Amsterdam heeft veel concertzalen van verschillende groottes.
B
Het is dus geen wonder dat bijna elke band die Nederlands aandoet, in Amsterdam optreedt.
Slide 4 - Quizvraag
Het is voor iedereen goed om op een teamsport te zitten, want dat is de beste manier om te leren samenwerken.
Wat is het standpunt?
A
Het is voor iedereen goed om op een teamsport te zitten
B
dat is de beste manier om te leren samenwerken
Slide 5 - Quizvraag
Omdat het zo gezellig is, vind ik een glaasje wijn op zijn tijd geen probleem.
Wat is het standpunt?
A
Omdat het zo gezellig is
B
vind ik een glaasje wijn op zijn tijd geen probleem
Slide 6 - Quizvraag
Argumentatieschema's
Argumentatie = standpunt + argument(en)
Schema = verband tussen standpunt + argument(en)
--> wat voor soort argument(en) worden er gebruikt?
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatieschema's
- feit/onderzoek
- ervaring
- gezag/autoriteit
- vergelijking
- voorbeeld
- nut/gewenst gevolg
- ongewenst gevolg
- veronderstelling/ vermoeden
- persoonlijke overtuiging/geloof
- emotie
- kenmerk/eigenschap
De lidstaten van de EU moeten effectief samenwerken (standpunt), omdat alle inwoners van Europa daar voordeel van ondervinden. (nuttig gevolg)
Ik denk dat hij zich niet betrokken voelt bij het voetbalteam (standpunt), want hij was gisteren niet op de training en volgende week kan hij niet meedoen met de wedstrijd (argumenten + voorbeelden).
Ik vrees dat de docenten op de basisschool geen loonsverhoging krijgen (standpunt), want de docenten op de middelbare school kregen het vorig jaar ook niet (argument + vergelijking).
Het is de hoogste tijd dat alle lonen van alle Nederlanders omhoog gaan (standpunt). Dat heeft de president van De Nederlansche Bank onlangs ook gezegd in een interview (argument + autoriteit).
Als ik op mijn scooter rijd, zet ik altijd mijn helm op, want voor een boete moet ik zeker acht uur werken. (controleerbaar feit)
Je kunt je kleding beter niet meer bij Shein bestellen (standpunt), want ik heb daar hele slechte ervaringen mee. (
Die film is prachtig. (standpunt) Ik voelde me net zelf de hoofdpersoon, die precies deed wat ik ook gedaan zou hebben. (emotie)
Je moet Philip geen geld lenen (standpunt), want hij is mij nog €100 schuldig. (ongewenst gevolg)
De kracht van de zon wordt steeds schadelijker voor de gezondheid (standpunt). In de komende tien jaar zal het aantal mensen met huidkanker dan ook sterk toenemen. (vermoeden)
Mensen moeten geen vlees van dieren eten (standpunt). Dieren zijn ook levende wezens, die net zo veel recht op een lang en gelukkig leven hebben als mensen (persoonlijke overtuiging).
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede (standpunt). Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn (argumenten: kenmerken).
Slide 8 - Tekstslide
Het zou mij niet verbazen als we straks allemaal buikpijn hebben. Het vlees was namelijk nog helemaal rood van binnen, zo slecht doorbakken was het.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een vergelijking
Slide 9 - Quizvraag
Het duurder maken van scheiden zal voor veel leed zorgen. Ook bij mij was de sfeer gespannen.
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld
Slide 10 - Quizvraag
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een negatief reisadvies voor Oekraïne gegeven. Ik zou als ik jou was niet op vakantie gaan naar Oekraïne.
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van autoriteit
Slide 11 - Quizvraag
Was regelmatig uw handen, want het voorkomt infecties
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van nut
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van autoriteit
Slide 12 - Quizvraag
Opbouw argumentatie
Structuur:
Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom
Slide 13 - Tekstslide
Energiedrankjes zijn bijzonder ongezond.
Energiedrankjes bevatten ontzettend veel cafeïne.
Energiedrankjes bevatten heel veel suiker.
Het moet verboden worden om energiedrankjes te drinken.
Slide 14 - Sleepvraag
Veel scholieren zijn verslaafd aan hun mobieltje.
Mobiele telefoons zouden voor jongeren verboden moeten worden.
Nederlandse scholieren ‘zitten’ gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje.
Slide 15 - Sleepvraag
Drogredenen
Fouten in de argumentatie
Slide 16 - Tekstslide
onjuist oorzaak-gevolg
onjuist kenmerk/ eigenschap
overdrijven voor- of nadelen
vals dilemma
overhaaste generalisatie
verkeerde vergelijking
onjuiste autoriteit
persoonlijke aanval
ontduiken bewijslast
cirkelredenering
vertekenen standpunt
bespelen van publiek
verschuiven (ontduiken) van de bewijslast
Slide 17 - Tekstslide
Welke drogreden?
A
Bespelen van het publiek
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Overhaaste generalisatie
D
Overdrijven van voor- of nadelen
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Benoem de drogreden
A
overhaaste generalisatie
B
onjuiste vergelijking
C
onjuist oorzaak-gevolg
D
bespelen van publiek
Slide 20 - Quizvraag
Onjuiste vergelijking
Wilders vergelijkt de ouderenzorg met de economische steun aan Griekenland.
Volgende video: Louis van Gaal
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Benoem de drogreden
A
cirkelredenering
B
onjuiste vergelijking
C
vals dilemma
D
bespelen van publiek
Slide 23 - Quizvraag
Vals dilemma
Louis van Gaal dwingt de journalist te kiezen tussen twee opties, zonder te bewijzen dat er nog andere opties zijn.
Volgende video fragment VI
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Benoem de drogreden
A
persoonlijke aanval
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
bespelen van publiek
Slide 26 - Quizvraag
Persoonlijke aanval
Johan Derksen viel Simona Simons persoonlijk aan (=racistische belediging)
volgende video Donald Trump
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Benoem de drogreden
A
persoonlijke aanval
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
bespelen van publiek
Slide 29 - Quizvraag
Bespelen van het publiek
Trump zegt dat het publiek wel weet hoe het zit 'iedereen weet dat...'
volgende video over roken
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Benoem de drogreden
A
persoonlijke aanval
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
bespelen van publiek
Slide 32 - Quizvraag
Overhaaste generalisatie
De vorige generatie leeft nog ondanks dat ze hebben gerookt. Dat wil niet zeggen dat roken niet ongezond is.