wk 7 i uur FT bespreken

Welkom bij geschiedenis, i-uur klas 2. 
Binnen= beginnen\
  • Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
  • Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)

  • Materiaalcontrole: leerboek en schrift op tafel



1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis, i-uur klas 2. 
Binnen= beginnen\
  • Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
  • Telefoon in je kluisje (of tas, geluid = uit)

  • Materiaalcontrole: leerboek en schrift op tafel



Slide 1 - Tekstslide

PLANNING
Week 
Bijzonderheden
Lesstof
wk 6
paragraaf 3.1 + bestuur republiek
wk 7
3.2
wk 8
VAKANTIE
voorjaarsvakantie
wk 9
3.3
wk 10
In stilte uur FT maken!
3.4
wk 11
3.5
wk 12
Op donderdag start TW
voorbereiden toets
wk 13
TOETSWEEK

Slide 2 - Tekstslide

Inschrijfuren deze week
  • Inschrijfuur 1, woensdag 7de uur: Formatieve toets H2 bespreken (schrijf je alleen in als je de toets al hebt gemaakt)

  • Inschrijfuur 2, donderdag 7de uur: Herhaling van de vaste les op woensdag door maken visgraatschema oorzaken


  • Inschrijfuur 3, donderdag 8ste uur: Oorzaken Amsterdam stapelmarkt van de wereld, herhaling en oefen met vaardigheid 'verklaren'.


Slide 3 - Tekstslide

 inschrijfuren

  • Het eerste i-uur op woensdag is altijd een verdiepende les. 
  • Het tweede i-uur (donderdag 7de uur) is altijd een herhalingsles. Herhaling door actief met de lesstof bezig te zijn. 
  • Het derde i uur (donderdag 8ste uur) wisselt wat betreft aanbod. Kijk dus goed in de studiewijzer. 
  • NB: i-uren zijn er niet om huiswerk te maken. Kies dan een stilte-uur. 
  • Vragen over de lesstof, huiswerk, toets? Kom dan naar de herhalingsles op donderdag het 7de uur. 

Slide 4 - Tekstslide

 inschrijfuren, de regels

  • Je hebt gekozen voor dit i-uur. Dus je bent actief met de les bezig. 
  • Je hebt altijd je leerboek, je schrift en een werkende laptop bij je. Consequentie voor je spullen niet op orde. Vervangende opdracht waarbij je pas naar huis mag, als de opdracht klaar is. 
  • Je bent stil als er iemand praat. Consequentie bij niet opvolgen: waarschuwing 1:  je naam op het bord. Waarschuwing 2: gele kaart halen.
  • Je bent aan het werk met de opdracht. Je laat voor het einde van de les je opdracht zien. Consequentie bij niet werken aan de opdracht: waarschuwing 1: je naam op het bord. Waarschuwing 2: gele kaart halen.

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag
  1. Lesdoelen 
  2. FT bespreken
  3. Vragen stellen
  4. Afsluiting 

Slide 6 - Tekstslide

Tips voor tijdens de toets: 
  • Lees rustig de vragen door
  • Kijk goed of je de juiste bron bij de juiste vraag hebt
  • Geef een compleet antwoord. Dit doe je door een deel van de vraag te herhalen in je antwoord. 
  • Hoofdletters, punten en ,'s
  • Het woord 'wouden' is een verboden woord, net als ding, iets en andere vage verwijzingen.
Tips voor het leren:
  • Zorg dat je de chronologie kent.
  • Kijk goed naar oorzaak-gevolg verbanden
  • Beheers goed je begrippenkennis en gebruik dit in je antwoorden bij open vragen !

Slide 7 - Tekstslide

Hoe een toetsvraag beantwoorden?
Gebruik het stappenplan:
1. Lees de vraag goed.
2. Bekijk/lees de bron of bronnen, ook het bijschrift
3. Herhaal een deel van de vraag in je antwoord + Omdat
4. Geef de uitleg met argumenten. Is er een bron? Haal het antwoord uit de bron en verwijs naar de bron (in de bron staat....ik zie in de bron....)
5. Schrijf je conclusie: Daarom………
6. Controleer je antwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens de toets
  • Eerst nadenken, dan pas schrijven: wat wordt er eigenlijk gevraagd?

  • Herhaal een deel van de vraag in je antwoord.

  • Schrijf zo compleet mogelijk op.



Slide 9 - Tekstslide

Vragen met beeldbron in 3 stappen
1. Lees de vraag goed en markeer de instructiewoorden

2. Bron bekijken:
        - Uit welke tijd komt de bron?
        - Wie is de maker van de bron?
        - Waar gaat de bron over?

3. De vraag beantwoorden:
        1. Ik heb geleerd/weet dat... 
        2. Ik zie in de bron dat... (noem iets uit de bron)
        3, Dus ik concludeer dat... (herhaal deel van de vraag)

Slide 10 - Tekstslide