07022024 - het onderwerp

Nederlands - V1A
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - V1A
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
1. Vrij lezen 
2. Herhaling grammatica zinsdelen
3. Theorie en klassikaal oefenen met een nieuw zinsdeel: het onderwerp in de zin
4. Opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

De tweekoppige slang probeert water te drinken.
Social humanoid Sophia kijkt 

Slide 3 - Tekstslide

Het hongerige hondje probeert de pizza te stelen.
De geniale student berekent de ingewikkelde som.
Andere gebeurtenissen 

Slide 4 - Tekstslide

Het onderwerp in de zin (OW)

Iemand of iets doet iets of 'is' iets = OW

De tweekoppige slang probeert (water) te drinken.
Het hongerige hondje probeert (pizza) te stelen.
De geniale student berekent (de ingewikkelde wiskundesom).


Slide 5 - Tekstslide

Functies van (groepjes) woorden

DE MAN AAIT DE HOND.








Onderwerp:  De man

Stel deze vraag: 
Wie/wat + PV?

Slide 6 - Tekstslide






DE KAPPER KNIPT HET HAAR. 
DE KLANT VAN DE KAPPER LEEST EEN KRANTJE.







Stel deze vraag: 
Wie/wat + PV?

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan zinsontleden
Zinsdeel
Hoe vind je het?
1
Persoonsvorm (PV)
Vraagproef; tijdproef; getalsproef
2
Werkwoordelijk gezegde (WG)
alle werkwoorden in een zin
3
Zinsdelen (stukjes zin)
Zinsdeelproef
4
1 zinsdeel is het Onderwerp (O)
Wie/wat +  PV?

Slide 8 - Tekstslide

Stappenplan
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe vind je de persoonsvorm?
Hoe vind je het onderwerp?
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?
Hoe bepaal je de zinsdelen?
Wie/wat + PV?
Alle werkwoorden in de zin
1.Vraagzin
2. Andere tijd
3. Getalsproef
Plaats (groepjes) woorden voor de PV. Is de zin correct?
(zinsdeelproef)

Slide 10 - Sleepvraag

De juf / heeft / de klas / een online les / gegeven. 
De juf heeft de klas een online les gegeven. 
De juf heeft de klas een online les gegeven
De juf heeft de klas een online les gegeven. 
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het OW in de volgende zin?:

Naar mijn weten laten leraren ons altijd veel te veel huiswerk maken.
A
ons
B
leraren
C
Naar mijn weten
D
geen OW in deze zin

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het OW in de volgende zin?

Bij de bakker om de hoek kunnen de scholieren heerlijk belegde broodjes kopen.
A
De bakker om de hoek
B
de scholieren
C
heerlijk belegde broodjes
D
belegde broodjes

Slide 13 - Quizvraag

Noteer met het werkwoord 'lopen' een zin van minimaal 6 woorden waarbij het onderwerp een dier is.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Wat? Boek p. 208-209, opdracht 1, 2, 3 en 4
Hoe? Je maakt de opdracht zelfstandig.

Rood stoplicht=geen vragen en niet samenwerken
groen stoplicht= je mag je vinger opsteken of overleggen met de buurman/buurvrouw NAAST je.
KLAAR? Haal een extra oefenblad bij de docent.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide