In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom bij wiskunde!
Slide 1 - Tekstslide
Programma van de les
Terugblik paragraaf 4 +5
Lesdoelen
Uitleg paragraaf GT
Aan het werk
Lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
bereken de BTW van €91 de BTW is 21%
A
€21
B
€17,36
C
€15,79
D
€18,35
Slide 3 - Quizvraag
is de Consumentenprijs inclusief btw of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief
Slide 4 - Quizvraag
Een broodje kost inclusief BTW €2,50. De btw is 9%. Wat is de prijs exclusief btw?
A
€ 2,72
B
€ 2,06
C
€ 2,36
D
€ 2,29
Slide 5 - Quizvraag
Een boek kost exclusief BTW €18,-. De btw is 21%. Wat is de prijs inclusief btw?
A
€ 21,78
B
€ 14,22
C
€ 3,78
D
€ 85,71
Slide 6 - Quizvraag
Vandaag is het "zwarte woensdag.
Op alle artikelen geldt een korting van 25%.
Voor een jas van 67,50 betaal je nu
De btw op kleding bedraagt 9%.
Je betaalt dus belasting.
De nieuwe prijs exxclusief btw is
50,63
46,45
4,18
48,67
51,56
Slide 7 - Sleepvraag
getallen
procenten
we moet nu de btw bij een prijs rekenen.
zodat we de verkoopprijs krijgen.
bereken hoe duur de printer word als er 21% btw bij komt.
de printer kost 69,99 exclusief btw.
121%
84,58
1
100%
0,6999
69,99
Slide 8 - Sleepvraag
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
- Kun je een percentage omzetten in een decimaal getal
- kun je rekenen met een factor
Slide 9 - Tekstslide
paragraaf 4.5
We weten al dat percentage per 100 betekent.
Je kunt een percentage dus ook opschrijven als een breuk
28% = = 0,28
Dus 28 % van €197 => 0,28 x €197 = € 55,16
Dat decimaal getal, noem je ook wel een factor
10028
Slide 10 - Tekstslide
paragraaf 4.5
Als je prijsverhoging hebt van 17 % , dan kun je de nieuwe prijs dus uitrekenen met zo'n factor.
De nieuwe prijs is totaal 117 % (100% + 17%) =>
Als de originele prijs € 45,- was, dan wordt de nieuwe prijs:
€45,- x 1,17 = € 52,65
100117=1,17
Slide 11 - Tekstslide
paragraaf 4.5
Als je korting krijgt, gaat dat op dezelfde manier. Als je een korting krijgt van 15 %, dan is de nieuwe prijs dus 85% van het origineel (100 %- 15 %= 85 %)
Als de originele prijs €59,99 was, dan is de nieuwe prijs nu:
€59,99 x 0,85 = € 50,99
10085=0,85
Slide 12 - Tekstslide
Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12 procent. Wat is de factor?
A
1,12
B
0,112
C
112
D
1,012
Slide 13 - Quizvraag
Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25 procent korting afgaat
A
0,25
B
1,25
C
-0,25
D
0,75
Slide 14 - Quizvraag
De korting wordt berekend met de factor 0,70. Hoeveel procent korting krijg je dan?
A
30 % korting
B
70 % korting
C
7 % korting
D
weet ik niet
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel procent komt erbij als je met de factor 1,35 vermenigvuldigt?
A
65%
B
0,35 %
C
35 %
D
0, 65 %
Slide 16 - Quizvraag
wat is de factor?
A
0,3
B
1,3
C
0,7
D
1,7
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 0,93?
A
93% erbij
B
93% eraf
C
7% erbij
D
7% eraf
Slide 18 - Quizvraag
Extra uitleg of zelfstandig aan het werk?
Maken: 4.5 opdracht 33 tot en met 41 blz. 148, 149, 150
Let op!
Sluit de les niet af!
Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk.
Slide 19 - Tekstslide
Zelfstandig aan het werk
Nakijken / maken: 4.2
Maken: 4.5 opdracht 33 tot en met 41 blz. 148, 149, 150
Let op!
Sluit de les niet af!
timer
10:00
Slide 20 - Tekstslide
Lesafsluiting
Bepaalde producten worden 34 % duurder.
Welke factor kan ik gebruiken om de nieuwe prijs uit te rekenen?