BBL1 - Veelgemaakte fouten

Veelgemaakte fouten Spelling
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Veelgemaakte fouten Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag:
- Samen oefenen in LessonUp
- Toelichting van veelgemaakte fouten
- Zelfstandige opdracht

Slide 2 - Tekstslide

de wethouder zei dat plan voer ik niet meer uit omdat mijn opvolger dat zou moeten doen

Slide 3 - Open vraag

De wethouder zei: "Dat plan voer ik niet meer uit, omdat mijn opvolger dat zou moeten doen."

Slide 4 - Tekstslide

met pasen ga ik brunchen met mijn familie bij café hooghoudt in groningen

Slide 5 - Open vraag

Met Pasen ga ik brunchen met mijn familie bij café Hooghoudt in Groningen. 

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf het meervoud op:
drie

Slide 7 - Open vraag

Me/mij/mijn, je/jou/jouw, u/uw
ons/onze



Wanneer je een bezit aangeeft (en dat bezit direct erachter staat) gebruik je mijn, jouw, uw onze. 

Ik ben mijn laptop vergeten
Je bent jouw laptop vergeten
Dat is onze keuze

Slide 8 - Tekstslide

Deze laptop is van mij
Deze laptop is van jou
Deze laptop is van ons

Korte vorm 'mij'  en 'jou'
Ik heb mijn portemonnee niet bij me
De bakker geeft je een gratis broodje

Slide 9 - Tekstslide

Ik heb jou/jouw broertje gisteren gezien.

Slide 10 - Open vraag

Lisa komt niet nog een keer bij jou/jouw langs.

Slide 11 - Open vraag

Is/eens
Hij's niet zo slim. --> Fout!
Hij is niet zo slim

Ik ben weer 's naar de dokter geweest met een gat in mijn knie.

's is een afkorting van eens. 

Slide 12 - Tekstslide

Als of dan
Gebruik 'als' bij vergelijkingen
Mijn scooter is net zo snel als die van jou.

Gebruik 'dan' bij een verschil
Seizoen 2 van die serie vind ik slechter dan seizoen 1
Ik denk dat ik beter in zingen ben dan jij

Slide 13 - Tekstslide

Hans loopt even hard als mij/ik
Hans loopt even hard als ik loop

Laura heeft een mooiere stem dan ik (heb)
Bij twijfel kun je de zin aanvullen met woorden die in het eerste deel van de zin al werden gebruikt. 

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik 'dan' ook bij woorden: 'ander, andere, anders'
De dag liep anders dan ik had verwacht

Slide 15 - Tekstslide

Hij is groter dan/als ik/mij

Slide 16 - Open vraag

Laura fietst even hard als/dan ik/mij

Slide 17 - Open vraag

Na of naar

Slide 18 - Tekstslide

Na de les ga ik een broodje kopen

Ik ga naar huis

Slide 19 - Tekstslide

Je gebruikt 'naar' in alle andere situaties.

Heb je het naar je zin hier?
Naar aanleiding van ons telefoongesprek, stuur ik u deze mail. 

Slide 20 - Tekstslide

Na/naar werktijd ga ik altijd na/naar de winkel

Slide 21 - Open vraag

Zet jij de tafel even na/naar achteren?

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag met:
Denk even na over het beeld dat jij had van de opleiding, voordat je begon. Wat waren jouw verwachtingen van het meubelvak én van de opleiding?  Kloppen die met de realiteit?

De schrijfopdracht:  schrijf een begrijpelijke tekst voor middelbare scholieren, waarmee jij ze een duidelijk beeld geeft van jouw vakgebied en van de opleiding. Wat kunnen ze verwachten van het beroep dat jij uitoefent?  
                                            Klaar?    Mail het naar:  whazenbrink@deltion.nl 



Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Hun hebben morgen een toets --> Fout!

Zij hebben morgen een toets

Slide 25 - Tekstslide

Zij/hun liepen samen door de winkel.

Slide 26 - Open vraag

Ik leer zij/hun de spelling aan van de werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

De man waarmee/met wie ik sprak, bleek leraar te zijn.

Slide 30 - Open vraag