chapter 4 grammar, (a, an, the - gebiedende wijs - present continuous)

chapter 4 grammar, (a, an, the - gebiedende wijs - present continuous)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

chapter 4 grammar, (a, an, the - gebiedende wijs - present continuous)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's planning:
Today's planning:
- grammar uitleg 
- samen oefenen
- verder werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles (lidwoorden)
Nederlandse lidwoorden: DE / HET / EEN

Engelse lidwoorden: THE / A / AN

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles
In het Engels heb je de volgende lidwoorden: 
the / a / an

1. the betekent de/het en kan altijd gebruikt worden. 
2. a betekent een en wordt gebruikt bij woorden die met een medeklinkerklank beginnen. (horse, cat, house, book)
3. an betekent een en wordt gebruikt bij woorden die met een klinkerklank beginnen.  (hour, apple, orange)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

articles:

honest man
A
a
B
an

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

wife
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

uncle
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

hamburger
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

hour
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Regel:

an hour

Gebruik je bij woorden die met een klinker beginnen
(A, E, I, O, U) : an apple
Of die lijken alsof ze met een klinker beginnen

You should say, 'an hour' (because hour begins with a vowel sound).


Imperative = gebiedende wijs
Bevel
Come here.
Waarschuwing
Watch out!
Advies
Drink plenty of water.
Verzoek
Don't speak here. 
Instructie
Open your books on page 25.
Wat hebben al deze zinnen gemeen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperative (gebiedende wijs)
Hoe? Hele werkwoord (zonder 'to') + de rest van de zin 


Wel doen:
Eat your breakfast!
Werkwoord vooraan in de zin + de rest van de zin
Niet doen:
Don't play loud music.
Don't + hele werkwoord + de rest van de zin



Met de gebiedende wijs kan je aangeven wat iemand wel of niet moet doen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is GEEN gebiedende wijs?
A
Don't cross the street
B
Don't turn there
C
Don't you read?
D
Don't clean your room

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de gebiedende wijs:
You can go home.
A
You go home.
B
Can go home.
C
Go home.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een gebiedende wijs:
You must listen to the teacher
A
You must listen.
B
Listen.
C
Must listen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze zin in gebiedende wijs?
Can you go to bed please?
A
no
B
yes

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebiedende wijs:
Sla rechtsaf.
A
You turn left.
B
Turn left.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
When
iets wat nu / op dit moment aan de gang is.
How
I                         am walking
he/she/it          is walking
you/we/they   are walking
Signal words
now, at the moment, look ..
Example 
The pupils are listening to the teacher.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:

Hoe vorm je de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:
Which sentence is in the present continuous?
A
He was working late.
B
He is working late.
C
He worked late.
D
He has worked late.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Welke zin staat in de Present Continuous?
A
David takes a shower at the moment.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has taken a shower at the moment.
D
David took a shower at the moment.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Which sentence is in Present Continuous?
A
David takes a shower at the moment.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has taken a shower at the moment.
D
David took a shower at the moment.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
Which sentence is in the present continuous?
A
He works every day
B
He is working every day
C
He was working every day
D
He working every day

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 25 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now