M8 H1.1 conjunctuur

De economische conjunctuur
Module 8 conjunctuur en economisch beleid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De economische conjunctuur
Module 8 conjunctuur en economisch beleid

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan we het vandaag over hebben?
Reële economische groei
Conjunctuurlijn en de trendmatige groei
Hoog- en laag conjunctuur
Recessie en depressie
Voorspellen van de conjunctuur
Pro- en anticyclische conjunctuur bewegingen

Slide 2 - Tekstslide

De toets:
Welk jaar / jaren
was er er economische 
groei?

Slide 3 - Tekstslide

Nominale economische groei: de groei van het BBP. Reële economische groei: wat er 'echt' meer geproduceerd is. 
https://www.youtube.com/watch?v=dAbixHS_3rUkst
Wat is het verschil tussen nominale en reële economische groei?

Slide 4 - Woordweb

Waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten in een jaar
Wat is het
bruto binnenlands product (BBP)

Slide 5 - Woordweb

Je corrigeert de groei van het BBP voor de inflatie. 
Indexcijfer nominale economische groei / prijsindexcijfer.
Hoe bereken je de
reële economische groei met het BBP?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Conjunctuurbeweging
Reële economische groei => 
  • BBP (volume, geen groei door prijsstijgingen veroorzaakt) 
  • Trend (gemiddelde 10 jaar) en conjunctuur (schommelingen)
  • Hoogconjunctuur, periode boven de trend
  • Laagconjunctuur, periode onder de trend

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Recessie en depressie
Economische recessie= wanneer de e economie twee kwartalen achter elkaar krimpt

Economische depressie= als de economie 3 kwartalen achter elkaar krimpt

Slide 10 - Tekstslide

Laag conjunctuur:
  • Teruglopende effectieve vraag -> onderbesteding
  • Dalende bezettingsgraad
  • Meer conjuncturele werkloosheid

  • Minder vraag naar kapitaal/geld door gezinnen en bedrijven 
  • -> Dalende rente

Slide 11 - Tekstslide

Geef 2 oorzaken waarom het tekort van de overheid stijgt bij een daling van de conjunctuur

Slide 12 - Open vraag

hoogconjunctuur:
  • Toenemende effectieve vraag -> overbesteding
  • Bestedingsinflatie
  • Bezettingsgraad is maximaal
  • Krappe arbeidsmarkt -> loonstenigingen
  • Meer vraag naar kapitaal door gezinnen en bedrijven -> rente stijgt

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Conjunctuur-indicatoren CBS
pro- en anticyclische bewegingen
  • Consumentenvertrouwen
  • Consumptie
  • Producentenvertrouwen
  • Investeringen
  • Werkloosheid
  • Vacatures 
  • Bouwvergunningen

Slide 16 - Tekstslide

Is de huidige economische crisis conjunctureel of structureel?
A
conjunctureel
B
structureel

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk voor volgende les:
Het maken van de opdrachten 1 t/m 6
Ga daar nu alvast mee aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is géén verschijnsel bij hoogconjunctuur?
A
Hoge bestedingen
B
Lage werkeloosheid
C
Lage vacatures
D
Hoge productiegraad

Slide 19 - Quizvraag

Les 2: 1.2
De stand van de economie

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Uitkeringen moeten waardevast
De overheid wilt inkomensoverdrachten: mee laten stijgen met de inflatie. 

Dit doen zij om de koopkracht gelijk te houden voor mensen die hun AOW- en bijstandsuitkeringen krijgen. 

https://www.rtlnieuws.nl/economie/life/artikel/5281593/aow-minimumloon-stijgen-achtergrond-discussie

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk:
Afmaken van 1.2 opdrachten 1 t/m 14

Slide 23 - Tekstslide