In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Halllllooo 2mdb
Slide 1 - Tekstslide
wat is er bij gebleven van de vorige les?
Slide 2 - Open vraag
Wat betekent LSD
A
Luisteren, spreken en doornemen
B
Luisteren, samenvatten en doorvragen
C
Leren, spreken en doorzetten
D
Leren, samenvatten en doornemen
Slide 3 - Quizvraag
Waar staat de afkorting 'NIVEA' voor?
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent: "Laat OMA thuis en neem LSD mee"
Slide 5 - Open vraag
Verschillende gesprekstechnieken
''Ik ben normaal gesproken een OEN''
''Ik ben dus absoluut niet OMA''
''Om je beter te begrijpen gebruik ik LSD''
OEN= Open, Eerlijk en Neutraal
OMA= Oordelen, Meningen en Adviezen
LSD= Luisteren, Samenvatten en Doorvragen
Slide 6 - Tekstslide
soorten vragen?
Slide 7 - Woordweb
Soorten vragen
- Open vragen
- Gesloten vragen
- Suggestieve vragen
- Reflectieve vragen
- Dubbele vragen
-E- in vragen
- E- ex vragen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
01:20
Hoe kan ze hier het beste op reageren
A
ze zegt toch niks over het slechtnieuws en stopt het gesprek
B
ze praat eerst met haar mee geeft compliment en geeft dan het slechtnieuws
C
ze luistert het verhaal af en geeft duidelijk het slechtnieuws
Slide 10 - Quizvraag
02:27
wat doet ze goed?
Slide 11 - Woordweb
casus:
Hennie heeft een belangrijk tentamen op school gemaakt. Ze heeft niet een erg goed gevoel over gehouden aan het tentamen, dus ze is bang dat ze het jaar niet gaat halen. Ze krijgt de uitslag van de leerkracht zelf. Als ze de kamer van de leerkracht binnen gaat, begint deze te vertellen over het nieuwste project waar de school aan werkt in de aula. Hij vindt het helemaal fantastisch, zeker de samenwerking met de gehandicapten van Cello. Hij is hier ontzettend enthousiast over en praat er met veel passie over. Na 5 minuten zegt hij: ‘Maar goed Hennie, laten we het even over de toets hebben. Dat was toch wel een lastig toetsje he?! Maar goed, al die stromingen van die psychologen zijn ook niet mis. Ik kan me nog herinneren dat ik zelf op school zat en er ook altijd mee zat te rommelen. Ik haalde ze altijd door elkaar die namen. Verschrikkelijk gewoon! Maar het is nou eenmaal verplichte leerstof, die ook erg belangrijk is voor de rest van de studie. Dus ja, je moet het allemaal wel kennen. Vandaar dat ik er in de les ook zo lang bij stil heb gestaan, zodat jullie ze allemaal goed uit elkaar konden halen, want daar had ik dus altijd moeite mee. Helaas heb je een 4 gehaald. Je gaat dit jaar dus helaas niet halen’.
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
1. Welke fouten maakt de brenger van het slechte nieuws? Waarom is het fout?
Slide 13 - Open vraag
2. Hoe zou je dit anders kunnen doen? Schrijf de eerste 4 zinnen op
Slide 14 - Open vraag
3. Waarom zou je het op deze manier doen?
Slide 15 - Open vraag
casus
Frits is een cliënt van een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Hij krijgt twee keer per maand bezoek van een bezoekouder. Dit betekent erg veel voor hem. Nu heb jij vanmorgen een telefoontje gekregen van Janny, de bezoekouder van Frits. Ze is van de trap gevallen en kan niet goed lopen. Ze kan morgen dus niet op bezoek komen en misschien volgende keer ook nog niet. Jij moet dit vervelende nieuws aan Frits vertellen.
timer
3:00
Slide 16 - Tekstslide
beschrijf de aanloopfase
Slide 17 - Open vraag
beschrijf de planningfase
Slide 18 - Open vraag
beschrijf de themafase
Slide 19 - Open vraag
beschrijf de slot fase
Slide 20 - Open vraag
Hoe zou Frits kunnen reageren?
Slide 21 - Open vraag
welke vaardigheden zou je in kunnen zetten
Slide 22 - Open vraag
benoem 3 valkuilen die je zou moeten vermijden
Slide 23 - Open vraag
Hoe start je een slechtnieuwsgesprek?
A
Met een voorzichtige introductie
B
Kort en duidelijk
C
Met een grapje
D
Open vraag
Slide 24 - Quizvraag
Bij de eerste fase van een slechtnieuwsgesprek is het belangrijk dat:
A
Voorzichtig het nieuws brengt
B
Direct het slechte nieuws vertelt
Slide 25 - Quizvraag
Bij fase 2 van het slechtnieuwsgesprek ga je niet te veel in op de emoties
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Bij een slechtnieuwsgesprek is het van belang dat: (één goed antwoord)
A
je niet te langdradig bent in het brengen van slecht nieuws
B
niet te veel stiltes laat vallen
C
na het slechte nieuws het gesprek snel beëindigt
Slide 27 - Quizvraag
zelf oefenen
* in 2 tallen het slechtnieuwsgesprek oefenen ( denk aan de klap uitdelen)
* zie bestand @teams: rollenspel slechtnieuwsgesprek