Zouten - examenvraag - antwoord
maximumscore 2
Een voorbeeld van een juist antwoord is: (De zinkionen hebben lading 2+, hydroxide-ionen hebben lading 1– dus)
(2+) + 4 × (1–) = 2–
• juiste lading van de ionen gebruikt 1
• rest van de afleiding juist 1
Opmerking
Wanneer een antwoord is gegeven als 'Zn2+ heeft een lading van 2+ ; 4 x O2– hebben samen een lading van 8– ; 4x H+ hebben samen een lading van 4+ ; dus (2+) + (8–) + (4+) = 2–', dit goed rekenen.
Hoelang heb je erover gedaan tot het (goede) antwoord te komen?