Brugklas - les verbes réguliers en -ER

Bonjour et bienvenus
Date d'aujourd'hui: 
Mardi le 17 décembre 2024
Objectifs:
Nommer les pronoms personnels
Conjuguer les verbes réguliers en -er au présent
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bonjour et bienvenus
Date d'aujourd'hui: 
Mardi le 17 décembre 2024
Objectifs:
Nommer les pronoms personnels
Conjuguer les verbes réguliers en -er au présent

Slide 1 - Tekstslide

Les verbes réguliers en -ER

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -ER
Ieder regelmatig werkwoord op -ER- wordt hetzelfde vervoegd.
 
Kun je een regelmatig werkwoord op -ER- correct vervoegen kun je ze meteen allemaal vervoegen!

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
1.  Zoek de stam 
Hele werkwoord - er
Parler --> Parl

2. Kijk naar het persoon (tu, vous, ils, etc.)

3. Plaats de correcte uitgang achter de stam

Slide 4 - Tekstslide

Uitgangen + uitspraak
Het  werkwoord: Parler
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Slide 5 - Tekstslide

A. Je
B. Vous 
C. Elles
D. Tu
marche
marchez
marches
marchent

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de stam van het volgende werkwoord? commencer

Slide 7 - Open vraag

Jouer = spelen
Ik speel
A
Je joues
B
Je jouer
C
Je joue
D
Je jou

Slide 8 - Quizvraag

Regarder = kijken
hij kijkt
A
il regarde
B
il regardes
C
il regardent
D
il regardee

Slide 9 - Quizvraag

écouter = luisteren
jij luistert
A
tu écoute
B
tu écoutes
C
tu écoutees
D
tu écoutent

Slide 10 - Quizvraag

Donner = geven
jullie geven
A
vous donner
B
vous donnez
C
vouz donnez
D
vous donnee

Slide 11 - Quizvraag

habiter = wonen
zij wonen
A
ils/elles habitent
B
ils/elles habite
C
ils/elles habites
D
ils/elles habitee

Slide 12 - Quizvraag

Monsieur, (houdt u van) le football?
(aimer)

Slide 13 - Open vraag

Nathalie et Sophie, (zij zijn dol op) le chocolat?(adorer)

Slide 14 - Open vraag

révision  wij spelen: nous jouons
1. Stam - jouer
= jou
2. Persoon
wij = nous
3. Uitgang
nous jouons

Slide 15 - Tekstslide

Vervoeg het hele werkwoord 'chanter' (zingen) in elke persoon. Begin bij 'je'.

Slide 16 - Open vraag

Prends ton livre:
En duo
ex.16abcd, 17abc, 18a, 19

Slide 17 - Tekstslide

Devoirs:
Fais(maak)
ex.16abcd, 17abc, 18a, 19
Apprends(leer):
Paragraphe D

Slide 18 - Tekstslide