Les 9 MH2B do 3-11

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Huiswerk opdr 8 t/m 11
blz 7 t/m 10 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 22 - Tekstslide

Doel 
Ik ken de woordsoorten tot nu toe
ik herken de woordsoorten in een zin
ik kan voorbeelden geven van de woordsoorten.

Slide 23 - Tekstslide

Zinnen ontleden
  1. Zinnen: zinsdelen
  2. Woorden: woordsoorten

Slide 24 - Tekstslide

timer
1:00
Welke zinsdelen ken je?

Slide 25 - Woordweb

timer
1:00
Welke woordsoorten ken je?

Slide 26 - Woordweb

Woordsoorten
  1. Werkwoord
  2. Zelfstandig naamwoord
  3. Lidwoord
  4. Bijvoeglijk naamwoord
  5. Voorzetsel
  6. Voegwoord

Slide 27 - Tekstslide

Werkwoord
  • Zegt iets wat iemand doet of wat er gebeurt
  • Een werkwoord kan je vervoegen
Gaan: ga, gaat, gaan, ging, gingen, gegaan

Ken jij het borstbeeld van Ronaldo?
Kunstenaar Emanuel Santos heeft het bronzen beeld gemaakt.

Slide 28 - Tekstslide

Welke werkwoorden staan in deze zin?
Ik word morgen 16 jaar.

Slide 29 - Open vraag

Welke werkwoorden staan in deze zin?
Heb ik een goed cijfer voor de toets gehaald?

Slide 30 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord
  • Een mens, dier, plant of ding
  • Een naam

Herkennen: verkleinwoord, enkelvoud/meervoud en lidwoord

tante, tijger, paardenbloem, frisdrankglas, september
Sam, Leiden, Arnhem, OBC Elst

Slide 31 - Tekstslide

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
Heb ik een goed cijfer voor de toets?

Slide 32 - Open vraag

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
Melissa en Anna hebben het huiswerk in hun agenda geschreven.

Slide 33 - Open vraag

Lidwoord
Staat voor het zelfstandig naamwoord
De, het en een

Bepaald: de en het
Onbepaald: een

Slide 34 - Tekstslide

Wat zijn de lidwoorden in deze zin?
Wil jij de telefoon in de tas doen?

Slide 35 - Open vraag

Wat zijn de lidwoorden in deze zin?
Vind je het erg als ik het huiswerk niet maak?

Slide 36 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
  • Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord
  • Staat meestal voor het znw
Dat is een leuke film. Ik heb een nieuw huis gekocht.
  • Staat soms achter het znw
Die film is leuk. Het huis is nieuw.

  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: zegt van welk materiaal iets gemaakt is
Een gouden oorbel, een plastic emmer

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin?
Een aardige agent bood wel aan om me naar mijn warme huis te brengen.

Slide 38 - Open vraag

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin?
Tijdens de saaie les geschiedenis zei de docent dat de toets moeilijk is.

Slide 39 - Open vraag

Voorzetsel
  • Een (kort) woord dat de plaats, tijd of oorzaak aangeeft
Zijn boek lag op de kast.
We hebben Nederlands na de pauze.
Ik gleed uit door de sneeuw.

Slide 40 - Tekstslide

Welke voorzetsels staan in deze zin?
Ga jij morgen naar het schoolfeest?

Slide 41 - Open vraag

Welke voorzetsels staan in deze zin?
Morgen ga ik met jou een film kijken om tien uur.

Slide 42 - Open vraag

Voegwoord
  • Een woord waarmee je een samengestelde zin maakt
    En, of, maar, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen, enz. 

Mary luistert naar de Beatles, omdat ze van de sixties houdt.

Slide 43 - Tekstslide

Welke voegwoorden staan in deze zin?
Wil je koffie of wil je thee?

Slide 44 - Open vraag

Welke voegwoorden staan in deze zin?
Voordat ik aan tafel ga, was ik mijn tanden.

Slide 45 - Open vraag

Wat vind ik nog lastig?

Slide 46 - Woordweb

Slide 47 - Tekstslide

Huiswerk
Wanneer: Maandag 7-11, 2e uur 

Wat: Module woordsoorten
Alle opdrachten afmaken! 

Slide 48 - Tekstslide