16/2 H4 woordraadstrategie tegenstelling les 1

woordenschat
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf drie dingen op
die je van
de vorige les
onthouden hebt.

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je vier woordraadstrategieën
  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken











Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning

  • korte activiteit
  • Wat weet je al?
  • Instructie
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Mooie spreekwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Spreekwoord - figuurlijk taalgebruik
Een spreekwoord is korte en krachtige vaste uitdrukking met een algemene waarheid , boodschap of wijsheid --> de woorden hebben een vaste volgorde.

' De laatste loodjes wegen het zwaarst' 
--> Het betekent dat het laatste gedeelte van iets het moeilijkst is en heeft niks met loodjes te maken, dus spreekwoord.

Tim lijkt op zijn vader. De appel valt niet ver van de boom.
'De appel valt niet ver van de boom.'
--> Tim valt niet ver van de boom-> kan niet, dus spreekwoord

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf een spreekwoord of uitdrukking op die jij mooi of leuk vindt.

Slide 7 - Open vraag

Wat moet je doen tijdens het lezen als je een woordraadstrategie wilt toepassen?
(dus niet de woordraadstrategie zelf, maar de handeling)

Slide 8 - Woordweb

Wat wordt er bedoeld met 'synoniem'?

Slide 9 - Woordweb

Wat wordt er bedoeld met
'zoek naar een omschrijving'?

Slide 10 - Woordweb

Wat wordt er bedoeld met 'zoek een voorbeeld' ?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Woordraadstrategie

Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen:

  • synoniem
  • omschrijving
  • voorbeeld
  • tegenstelling

  • bekend woorddeel

Slide 13 - Tekstslide

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • Exact - Precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor ontoereikend?
A
toereikend
B
Niet genoeg
C
onvoldoende
D
toerisme

Slide 15 - Quizvraag

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 16 - Tekstslide

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 17 - Tekstslide

Wat het verschil tussen een omschrijving en een voorbeeld?

Slide 18 - Open vraag

Welke zin heeft een voorbeeld?
A
Met kerst gaat de Tweede kamer met reces, omdat zij ook van de feestdagen willen genieten.
B
Met kerst gaat de Tweede kamer met reces, omdat zij ook van de feestdagen willen genieten. Zij hebben dan ook vakantie.
C
Met kerst gaat de Tweede kamer met reces, omdat zij ook van de feestdagen willen genieten en op het zomerreces na, al het hele jaar moeten werken.
D
Met kerst gaat de Tweede kamer met reces, omdat zij ook van de feestdagen willen genieten,, zoals de scholen ook kerstvakantie hebben

Slide 19 - Quizvraag

Nieuwe lesstof

Slide 20 - Tekstslide

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 21 - Tekstslide

Tegenstelling
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.


Slide 22 - Tekstslide

Tegenstelling
Let op signaalwoorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant.
Aan deze woorden kan je dus zien dat er een tegenstelling in de zin staat.

Voorbeeld:  Meestal zijn keepers kolossaal, maar Vermeer is best klein.
(1,81 m, keepers zijn meestal groter dan 1.85 m) 

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de betekenis van riante: Toms ouders sliepen in een *riante* caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
A
klein
B
langzaam
C
snel
D
groot

Slide 24 - Quizvraag

Klik degene aan die alleen een tegenstelling aangeeft.
A
Bijvoorbeeld, echter, omdat
B
Daarentegen, echter, maar
C
Doordat, omdat, zodra
D
Nu, hoewel, ook

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin heeft een tegenstelling?
A
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen omdat er een activiteit gepland staat, maar meestal gaan alle lessen door.
B
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, iets laten vervallen, omdat er een activiteit gepland staat.
C
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen omdat er een activiteit gepland staat, zoals met het schrijversbezoek.
D
Soms moet een school iets in het lesprogramma schrappen, verwijderen, omdat er een activiteit gepland staat.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Versterkte woorden en hun tegenstelling
Sommige woorden kun je versterken door er een woord voor te plaatsen

Jong en oud - piep en stok --> piepjong en stokoud

Slide 28 - Tekstslide

Noem de goede versterking en tegenstelling:
Een ...witte blouse
A
Sjiekwitte - donkerzwarte
B
Spierwitte - gitzwarte
C
peperwitte - megazwarte

Slide 29 - Quizvraag

Noem de goede versterking en tegenstelling:
een ...zware koffer
A
moeilijkzwaar- kapotlicht
B
hevigzwaar - bijzonderlicht
C
ijzerzwaar - vederlicht
D
loodzwaar - vederlicht

Slide 30 - Quizvraag

Werk voor deze les:

  • blz. 102/104 opdracht 1, 2, 3 en 4
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk!
timer
20:00

Slide 31 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  • ken je vier woordraadstrategieën
  • kun je uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken
  • kun je bij voorbeelden herkennen en uitleggen welke woordraadstrategie je in moet zetten
  • kun je bij het lezen van een tekst de betekenis van lastige woorden achterhalen door woordraadstrategieën te gebruiken











Slide 32 - Tekstslide

Ik ken vier woordraadstrategieën en
kan uitleggen hoe je verschillende woordraadstrategieën moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Schrijf drie dingen op
die je vandaag geleerd hebt.

Slide 34 - Woordweb

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 35 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 36 - Open vraag

Uitdrukking - figuurlijk taalgebruik
  • Een uitdrukking is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt de uitdrukking een beetje aanpassen.
  • Het is een combinatie van woorden die samen een eigen (figuurlijke) betekenis hebben

`'Je laatste adem uitblazen' is een uitdrukking die in veel talen wordt gebruikt in de betekenis van 'sterven'. --> Mijn opa heeft zijn laatste adem uitgeblazen. --> Mijn opa is gestorven.

Tranen met tuiten --> Kees huilt tranen met tuiten. --> Kees huilt overdreven/Kees stelt zich aan


Slide 37 - Tekstslide

 Uitdrukkingen - Figuurlijk en letterlijk taalgebruik
Ik raak nu de kluts kwijt.
Figuurlijke betekenis
(Werkwoordelijke uitdrukking)

Janine koos het hazepad.
Figuurlijke betekenis
(Werkwoordelijke uitdrukking)



Jesse raakt zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
(geen werkwoordelijke uitdrukking)

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis
(geen werkwoordelijke uitdrukking)




Slide 38 - Tekstslide