4.6 veiligheid

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4 Elektriciteit
Welkom Basis 2



timer
5:00
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom basis 2!
Ga zitten en start met het lezen van 4.6 Veiligheid. 


Klaar? Ga verder met de opdrachten. 




Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag/vragen 
vonden jullie lastig?

Slide 5 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Leerdoelen behaald? 
  • 4.4.1 Je kunt uitleggen hoe je lampen en andere apparaten in serie schakelt. R
  • 4.4.2 Je kunt uitleggen waarom in een serieschakeling van lampen de stroomkring onderbroken is als er één lamp kapot is. R
  • 4.4.3 Je kunt uitleggen waarom in een parallelschakeling apparaten apart aan- en uitgezet kunnen worden. R
  • 4.4.4 Je kunt beschrijven waarom een parallelschakeling twee of meer stroomkringen heeft. T1




Slide 6 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Sleep de onderstaande afbeelding naar de goede type schakeling. Is het een serie of een parallelschakeling? 
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een serie- of
parallelschakeling?
A
serie
B
parallel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de lampjes in dit schema aan of uit?
Leg uit waarom.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
4.5.1 Je kunt benoemen dat elektrische apparaten energie verbruiken. R
4.5.2 Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is. R
4.5.3 Je kunt watt en kilowatt naar elkaar omrekenen. T1
4.5.4 Je kunt met de standen van de kilowattuurmeter berekenen hoeveel energie je verbruikt. T1
4.5.5 Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor elektrische energie. T1

Slide 10 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
E = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
E = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
E = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
E = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel Watt is 12 kW?
A
12 000 W
B
1 200 W
C
120 W
D
0,012 W

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om elektriciteitsdraden zit een kunststof laag.
Waarvoor dient die kunststof laag?
A
De kunststof zorgt voor isolatie.
B
De kunststof zorgt voor een betere geleiding.
C
Door de kunststof krijgt de draad een langere levensduur.
D
Door de kunststof kan voor de draad een betere prijs gevraagd worden.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stofzuiger van 1400 watt, twee lampen van 40 watt en een magnetron van 700 watt worden aangesloten op dezelfde groep.
Hoe groot is de totale vermogen in kW?
A
P = 2180 kW
B
P = 2,140 kW
C
P = 2,180 kW
D
P = 2140 kW

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het begin van het jaar was de stand van de kWh-meter 15000 kWh aan het einde van het Jaar 19600 kWh. Hoeveel heeft het gezin moeten betalen aan elektrische energie?
1 kWh is 25 cent.
A
4600 euro
B
1150 euro
C
2300 euro
D
18400 euro

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt de keuze uit een lamp van 5 watt en een van 15 watt.

Welke uitspraak is waar?
A
De lamp van 5 watt verbruikt de minste energie
B
De lamp van 5 watt verbruikt de meeste energie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
E = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
E = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
E = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
E = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel Watt is 900 W?
A
9 000 kW
B
900 kW
C
0,900 kW
D
0,090 kW

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het woord naar de juiste schakeling
serieschakeling
parallelschakeling

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

stroommeter
schakelaar
spanningsmeter
batterij
lampje

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Metalen zijn isolatoren.
Niet-metalen zijn geleiders van elektriciteit.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

§ 4.6 Veiligheid
Deze les: 
korte herhaling
uitleg § 4.6
aan de slag
4.6 Veiligheid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
4.6.1 Je kunt beschrijven hoe je de stroomsterkte meet. R
4.6.2 Je kunt uitleggen wat overbelasting is en wat het gevolg van overbelasting is. R
4.6.3 Je kunt uitleggen wat kortsluiting is en wat het gevolg van kortsluiting is. R
4.6.4 Je kunt uitleggen wat een groep is in een elektrische installatie in een woonhuis. R
4.6.5 Je kunt uitleggen hoe een smeltveiligheid werkt. R
4.6.6 Je kunt uitleggen hoe een installatie-automaat werkt. R

Slide 23 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Sleutelwoorden
  • stroommeter:
  • stroomsterkte: 
  • overbelasting:
  • kortsluiting: 
  • groep:
  • zekering:
  • smeltveiligheid: 
  • installatie-automaten: 
Schrijf over

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning meten
Spanning meet je met een Voltmeter.
De meter staat parallel over
de spanningsbron.
Haal je de meter uit de schakeling
dan blijft het lampje branden.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroom
In het snoer van een stofzuiger zitten twee draden. Eén draad (bruin) gaat van het stopcontact naar de motor van de stofzuiger. De tweede draad (blauw) gaat van de stofzuiger terug naar het stopcontact. Nu is er een stroomkring.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten stroomkring
Met de schakelaar van de stofzuiger sluit je de stroomkring. De stofzuiger gaat aan. Door de draden gaat stroom lopen. Je kunt de stroom meten met een stroommeter. De stroomsterkte geef je aan in ampère. Als je de stofzuiger inschakelt, gaat er een stroom lopen van ongeveer 4 ampère. Je mag 4 ampère afkorten met 4 A.



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten stroomkring

Vanuit de meterkast gaan twee draden naar een kamer in huis (afbeelding 2). In deze kamer zijn drie stopcontacten.
• Je sluit een stofzuiger aan, waardoor er een stroom gaat lopen van 4 ampère.
• Je sluit een föhn aan, waardoor er een stroom gaat lopen van 2 ampère.
• Je sluit een koffiezetapparaat aan, waardoor er een stroom gaat lopen van 5 ampère.
Van de meterkast naar de kamer loopt nu een stroom van 4 + 2 + 5 = 11 ampère.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Overbelasting
Een apparaat waar elektrische stroom doorheen loopt, wordt warm. Ook de draden worden warm. Een beetje warmte is niet erg. Maar als je te veel apparaten aansluit, wordt de stroom te groot. Dat noem je overbelasting. De draden worden heel erg warm. Daardoor kan brand ontstaan. Bij overbelasting schakelt een veiligheid in de meterkast de elektrische stroom uit.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kortsluiting
De draden in een apparaat kunnen los gaan en daardoor tegen elkaar komen. Ook kan de isolatie van de draden kapotgaan, zodat de koperdraden elkaar raken. De plus en de min raken elkaar dan rechtstreeks. Dit noem je kortsluiting. Bij kortsluiting wordt de stroom meteen héél erg groot. Kortsluiting is erg gevaarlijk. Als de stroom niet op tijd wordt uitgeschakeld, kan er brand ontstaan.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht:  1 t/m 5 op blz 252


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen
De elektrische installatie in een woonhuis is verdeeld in groepen. Elke groep geeft stroom aan een deel van het huis, bijvoorbeeld de keuken, de badkamer of de huiskamer. Elke groep is beveiligd tegen te grote stroom. In een woonhuis worden meestal smeltveiligheden van 16 ampère gebruikt. Alle groepen zijn parallel geschakeld. Dus als één groep wordt uitgeschakeld, blijven de andere groepen gewoon werken.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smeltveiligheid
In meterkasten zit in elke groep een zekering. In oude meterkasten is dit vaak een smeltveiligheid. In de smeltveiligheid zit een draadje: de smeltdraad. Alle stroom van de groep gaat door dit draadje. Bij overbelasting of kortsluiting wordt het draadje zo warm dat het smelt. De stroomkring wordt onderbroken. De spanning op de groep is uitgeschakeld.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verklikker

Op de achterkant van een smeltveiligheid zit een dopje. Dit dopje noem je een verklikker. Als de smeltdraad doorsmelt, dan gaat ook het draadje van de verklikker stuk. Het veertje duwt de verklikker van zijn plaats. Zo kun je aan de buitenkant zien welke smeltveiligheid kapot is. Je kunt nu het probleem zoeken en oplossen. Bijvoorbeeld minder apparaten tegelijk aanzetten. Of bij een apparaat dat kortsluiting maakt de stekker uit het stopcontact halen.
Daarna moet je de smeltveiligheid vervangen. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smeltveiligheid vervangen doe je zo:

1. Draai de houder van de kapotte smeltveiligheid los 



2. Doe een nieuwe smeltveiligheid in de houder


 
3. Draai hem daarna weer op zijn plaats 

1
2. 
3. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Installatie automaat
In moderne meterkasten zijn de groepen beveiligd met installatie-automaten.
Dit is een schakelaar die reageert op warmte. Hoe groter de stroom, hoe warmer de schakelaar wordt. Wordt de stroom te groot, dan gaat de schakelaar vanzelf om. De stroomkring van de groep wordt onderbroken. Je kunt nu het probleem zoeken en oplossen. Daarna kun je de schakelaar van de installatie-automaat weer inschakelen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht:  1 t/m 9 op blz 252


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
5:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les:
Schrijf over
De stroomsterkte meet je met een stroommeter.
De stroomsterkte geef je aan in ampère (A).
Bij kortsluiting raakt de plus rechtstreeks de min. De stroom wordt meteen heel erg groot.
Bij overbelasting is de stroom te groot. Er staan te veel apparaten aan.
Door kortsluiting of overbelasting kan brand ontstaan.
In een huis is de elektrische installatie onderverdeeld in groepen.
In een smeltveiligheid smelt een draad door als de stroom te groot wordt.
Een kapotte smeltveiligheid moet je vervangen door een nieuwe.
Een installatie-automaat schakelt de groep uit als de stroom te groot wordt.
Een installatie-automaat kun je met de hand weer inschakelen.



Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk! NOVA
Wat? 4.6 Veiligheid - opdrachten 1 t/m 9
Waar? In je NOVA (online) boek
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Volgende week SO H3 en H4

Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies