Spelling les 3

Vrijdag
13 september
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag
13 september

Slide 1 - Tekstslide

13-9-2023
  • Lesdoel
  • Samenstellingen
  • Trema
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet ik hoe ik samenstellingen schrijf.

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer woorden bestaat. Je schrijft in het Nederlands zo veel mogelijk aan elkaar. 

  • politie + auto = politieauto
  • adoptie + ouder = adoptieouder

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen
Soms is dan niet meteen duidelijk welke letters bij elkaar horen. Zet dan een liggend streepje tussen de woorden. Dit noem je een koppelteken. Dan is er geen letterverwarring meer.

  • gala-avond (niet: galaavond)
  • mini-jurk (niet: minijurk)

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen
Soms schrijf je tussen de woorden van een samenstelling -e- of -en-. Welke tussenletters je schrijft, zie je in het schema in de theorie.

Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen
Soms hoor je een extra -s tussen twee delen van een samenstelling.


  • dorp + kerk = dorpskerk
  • oorlog + gebied = oorlogsgebied

Slide 7 - Tekstslide

Samenstellingen
Als het tweede deel met een s-klank begint, hoor je niet of je een extra -s moet schrijven. Vervang dan het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een samenstelling
A
2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
B
Samen stellen ( een relatie hebben )
C
Weet ik niet
D
Een meervoudsvorm

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
Aaibaar
B
Meisjesfiets
C
kapot
D
niks

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
damessjaal
B
damesjaal

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste samenstelling
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste samenstelling?
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 16 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het einde van de les weet ik hoe ik samenstellingen schrijf.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ging het?
Aan het einde van de les weet ik hoe ik samenstellingen schrijf.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Trema
Ook bij woorden die geen samenstelling zijn, kan letterverwarring plaatsvinden.

kopieren → De letters ie zorgen voor letterverwarring.
beeindigen → De letters ee zorgen voor letterverwarring.
reunie → De letters eu zorgen voor letterverwarring.
amfibieen → De letters ee zorgen voor letterverwarring.

Slide 19 - Tekstslide

Trema
Om ervoor te zorgen dat je de woorden goed leest, plaats je een trema. Dat trema zet je boven de letter waar een nieuwe klank begint.
  • kopieren → kopiëren
  • beeindigen → beëindigen
  • reunie → reünie
  • amfibieen → amfibieën

Slide 20 - Tekstslide

Trema
Eindigt een woord op -ie en valt de klemtoon daar op? Dan schrijf je in het mv -ieën.

amfibie – amfibieën

Valt de klemtoon daar niet op? Dan schrijf je in het mv -iën.
bacterie – bacteriën

Slide 21 - Tekstslide

Regels (Theorie)

Slide 22 - Tekstslide

Trema's
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 23 - Quizvraag

Trema of niet?

A
financien
B
financiën

Slide 24 - Quizvraag

Trema of niet?

A
financieel
B
financïeel

Slide 25 - Quizvraag

Trema?
industriele
A
industriële
B
industriele

Slide 26 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Wat?
Spelling blok 4: 4.11, 4.12 en 4.13
Wanneer?
Volgende les Nederlands
Leren?
Theorie Spelling blok 1 t/m 4
Hoe?
Zachte praattoon met buurman/buurvrouw, anders stil
Klaar?
Iets voor jezelf

Slide 28 - Tekstslide