meervoud

Hoe kunnen we de 'e' uitspreken?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 6Leerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe kunnen we de 'e' uitspreken?

Slide 1 - Tekstslide

Waar stond de doffe 'e

Slide 2 - Tekstslide

appel 

moeder

varken 

Slide 3 - Tekstslide

- el
- er
- en

Slide 4 - Tekstslide

regel 1
Wat is dus de regel voor meervoud?
We schrijven - en  op het einde van een woord.

Slide 5 - Tekstslide

de tweede regel....
weer eerst een paar vragen:

Slide 6 - Tekstslide

meervoud van appel?

Slide 7 - Open vraag

meervoud van moeder?

Slide 8 - Open vraag

meervoud van varken?

Slide 9 - Open vraag

de regel 2:
Na een achtervoegsel met doffe E
/ - el / -en / -er
zet je een -s achter het woord om meervoud te maken

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van 'lepel'?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'krekel'?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'haven'?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'druppel'?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van broer?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'kamer'?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'plant?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'deken'?

Slide 18 - Open vraag

meervoud op -s
meervoud op -en
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
kikker
gang
kamer
bed
zaal
kleed
brief
jongen

Slide 19 - Sleepvraag

Onthouden:
Meervoud:
1) Meestal   - en achter het woord. 
2) Na doffe e : -el, -er, -en  -s achter het woord

Slide 20 - Tekstslide

uitzonderingen

Slide 21 - Woordweb

uitzonderingen
glas - glazen
dak-   daken
weg - wegen
stad - steden

kind - kinderen
ei -       eieren

Slide 22 - Tekstslide