Spanningsbron > voorwerpen/apparaten die elektrische energie leveren - bijv. batterijen, accu's, dynamo's (fiets)
Batterij of accu > elektrische energie door een chemisch proces door stoffen. - zijn de stoffen op, dan stopt het proces en is de batterij of accu leeg
Dynamo > bewegingsenergie omzetten in elektrische energie - door het wiel te laten draaien (beweging) wordt de bewegingsenergie omgezet in elektrische energie (fietslamp kan branden)
Slide 2 - Tekstslide
7.1 Elektriciteit
Welke energiebronnen zijn er?
Energiebron > een stof waar je energie uithaalt
Fossiele brandstoffen
Kenenergie
Zonne-energie
Windenergie
Waterkracht
Slide 3 - Tekstslide
7.1 Elektriciteit
Fossiele brandstoffen > ontstaan uit dode planten en dieren - aardolie, aardgas, steenkool - voordeel = makkelijk te vervoeren en te verbranden - nadeel = broeikaseffect, luchtvervuiling, voorraad raakt op
Kernenergie > atomen worden gesplitst (atomen zijn kleine deeltjes) - bij atoomsplitsing ontstaat warmte en straling - met de warmte wordt stoom gemaakt voor de elektriciteitscentrale - voordeel = geen luchtvervuiling - nadeel = zeer gevaarlijk afval, ongeluk in kerncentrale is erg gevaarlijk
Slide 4 - Tekstslide
7.1 Elektriciteit
Zonne-energie - zonnecellen (zonnepanelen) zetten zonlicht om in elektrische energie
Windenergie - wieken van windmolens zijn verbonden met generator - bewegingsenergie omzetten in elektrische energie
Waterkracht - turbine gaat draaien door stromend water - bewegingsenergie omzetten in elektrische energie
- Voordeel = geen milieuschade, energiebron raakt niet op - Nadeel = er is niet altijd zon, wind en water beschikbaar
Slide 5 - Tekstslide
7.2 De stroomkring
Vandaag antwoord op de volgende vragen:
Waarvoor gebruik je elektriciteit?
Wanneer loopt een stroom?
Waar kan stroom doorheen?
Hoe gevaarlijk is elektriciteit?
Slide 6 - Tekstslide
7.2 Stroomkring
Elektriciteit wordt voor veel dingen gebruikt.
waterkoker, fietslampje, zaklamp
Maar wat gebeurt er eigenlijk in die apparaten? Hoe kunnen ze elektriciteit doorgeven?
Slide 7 - Tekstslide
7.2 De stroomkring
Waarvoor gebruik je elektriciteit?
Elektriciteit > gebruik je om licht, geluid, warmte of beweging te maken
Voorbeelden:
Koffiezetapparaat > energie via stopcontact
Mobiele telefoon > energie via accu
Afstandsbediening > energie via batterijen
Fietslicht > energie via dynamo
Slide 8 - Tekstslide
7.2 De stroomkring
Waar kan stroom doorheen?
Metalen laten stroom door (geleid wel) - een stof die stroom doorlaat > geleider - koolstof is ook een geleider
Kunststof laat geen stroom door (geleid niet) - stroomdraden zijn geïsoleerd met kunststof - kunststof is een isolator > een stof die geen stroom doorlaat
Slide 9 - Tekstslide
7.2 De stroomkring
Wanneer loopt er een stroom?
Spanning > hoeveel energie een apparaat krijgt van een spanningsbron - eenheid van spanning is volt (V); bijv. 230 V voor keukenapparaat - als de spanning voor een apparaat te laag is dan werkt het apparaat niet - als de spanning voor een apparaat te hoog is gaat het apparaat stuk
Stroomsterkte > geeft aan hoe groot de stroom is - eenheid voor stroomsterkte is ampère (A)
Slide 10 - Tekstslide
7.2 De stroomkring
Uitleg spanning & stroomsterkte
met slangen
Spanning (V) kun je vergelijken met de sterkte van het gif van slangen.
Stroomsterkte (A) kun je vergelijken met hoeveel slangen je bijten.
Gevolgen voor de gebeten persoon = sterkte van het gif X hoeveel slangen bijten
Slide 11 - Tekstslide
7.2 De stroomkring
Om te onthouden!
Elektriciteit gebruik je om elektrische apparaten te laten werken.
Er ontstaat een stroom als je een spanningsbron hebt en een gesloten stroomkring.
De spanning bepaalt de energie die een stroom heeft. De eenheid van spanning is volt (V). Stopcontacten gebruiken 230 V!
De stroomsterkte geeft de grootte van de stroom aan in ampère (A).
Geleiders laten elektrische stroom door. Metalen en koolstof zijn geleiders.
Isolatoren laten de stroom niet door. Kunststof is een isolator.
Hoe gevaarlijk elektriciteit is, hangt af van de stroomsterkte door je lichaam.