Paragraaf 7.2 - De stroomkring

7.2 De stroomkring
Vandaag antwoord op de volgende vragen:

  • Waarvoor gebruik je elektriciteit?
  • Wanneer loopt een stroom?
  • Waar kan stroom doorheen?
  • Hoe gevaarlijk is elektriciteit?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

7.2 De stroomkring
Vandaag antwoord op de volgende vragen:

  • Waarvoor gebruik je elektriciteit?
  • Wanneer loopt een stroom?
  • Waar kan stroom doorheen?
  • Hoe gevaarlijk is elektriciteit?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

7.2 De stroomkring
Waarvoor gebruik je elektriciteit?

Elektriciteit > gebruik je om licht, geluid, warmte of beweging te maken

Voorbeelden:
  • Koffiezetapparaat > energie via stopcontact
  • Mobiele telefoon > energie via accu
  • Afstandsbediening > energie via batterijen
  • Fietslicht > energie via dynamo

Slide 3 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Wanneer loopt er een stroom?

  • Spanning > hoeveel energie een apparaat krijgt van een spanningsbron
    - eenheid van spanning is volt (V); bijv. 230 V voor keukenapparaat
    - als de spanning voor een apparaat te laag is dan werkt het apparaat niet
    - als de spanning voor een apparaat te hoog is gaat het apparaat stuk

  • Stroomsterkte > geeft aan hoe groot de stroom is
    - eenheid voor stroomsterkte is ampère (A)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

7.2 De stroomkring
Uitleg spanning & stroomsterkte
met water

  • De hoeveelheid water (in liters) dat per seconde
    een bepaald punt in de rivier passeert, is vergelijkbaar met de grootte van de stroom (in ampère).
  • De snelheid of kracht van het water zegt iets over de spanning (volt).
    Is er veel hoogteverschil? Dan beweegt het water sneller en is de spanning hoger.
  • Het vermogen geeft aan hoeveel energie het stromende water genereert: hiervoor zijn zowel de hoeveelheid water als de snelheid van het water van belang.

Slide 6 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Uitleg spanning & stroomsterkte 
met slangen

  • Spanning (V) kun je vergelijken met
    de sterkte van het gif van slangen.
  • Stroomsterkte (A) kun je vergelijken
    met hoeveel slangen je bijten.
  • Gevolgen voor de gebeten persoon = sterkte van het gif X hoeveel slangen bijten

Slide 7 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Waar kan stroom doorheen?

  • Metalen laten stroom door (geleid wel)
    - een stof die stroom doorlaat > geleider
    - koolstof is ook een geleider
  • Kunststof laat geen stroom door (geleid niet)
    - stroomdraden zijn geïsoleerd met kunststof
    - kunststof is een isolator > een stof die geen stroom doorlaat


Slide 8 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Hoe gevaarlijk is elektriciteit?

Hoe groter de stroomsterkte, hoe gevaarlijker het is!
  • Bij een batterij is zowel de spanning (volt) als de stroomsterkte (ampère) heel klein
    > niet gevaarlijk, voel je niet.
  • Bij schrikdraad is de spanning (volt) heel groot en de stroomsterkte (ampère) heel klein
    > klein stroompje, minder gevaarlijk, voel je heel kort.
  • Bij een stopcontact is de spanning (volt) heel klein en de stroomsterkte (ampère) heel groot > gevaarlijker, voel je heel goed (kan dodelijk zijn).
  • Bij een hoogspanningskabel is zowel de spanning (volt) als de stroomsterkte (ampère) heel groot > levensgevaarlijk! Dodelijk.

Slide 9 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
  • Wat? Maken 7.2 – Opdracht 1 t/m 9
  • Hoe? Blz. 92 t/m 93
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 10 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
  • Wat? Maken 7.2 – Opdracht 10 t/m 20
  • Hoe? Blz. 93 t/m 95
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 10 t/m 20 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 11 - Tekstslide

7.2 De stroomkring
Om te onthouden!

  • Elektriciteit gebruik je om elektrische apparaten te laten werken.
  • Er ontstaat een stroom als je een spanningsbron hebt en een gesloten stroomkring.
  • De spanning bepaalt de energie die een stroom heeft. De eenheid van spanning is volt (V).
  • De stroomsterkte geeft de grootte van de stroom aan in ampère (A).
  • Geleiders laten elektrische stroom door. Metalen en koolstof zijn geleiders.
  • Isolatoren laten de stroom niet door. Kunststof is een isolator.
  • Hoe gevaarlijk elektriciteit is, hangt af van de stroomsterkte door je lichaam.

Slide 12 - Tekstslide