Meer dan lezen §1 - opdracht 1, 2 en 3 (3havo)

Oefening voor toets
- Houd je laptop nog even dicht, we lezen eerst de tekst met elkaar
- Let op: deze tekst hebben jullie al gelezen, maar we nemen nu met elkaar de vragen door
- Sommige vragen gaan over kennis van vorig jaar, merk je dat dit lastig vindt, neem dit dan nog door als voorbereiding op de toets 



1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefening voor toets
- Houd je laptop nog even dicht, we lezen eerst de tekst met elkaar
- Let op: deze tekst hebben jullie al gelezen, maar we nemen nu met elkaar de vragen door
- Sommige vragen gaan over kennis van vorig jaar, merk je dat dit lastig vindt, neem dit dan nog door als voorbereiding op de toets 



Slide 1 - Tekstslide

In tekst 1 zijn enkele woorden onderstreept. Zoek de onderstreepte woorden in alinea 1 tot en met 6 op in de tekst. Leid de betekenis af uit de context of gebruik een woordenboek. Maak de juiste combinaties.
gymnastische toeren waarbij je een wiel imiteert door zijwaarts je handen op de grond te zetten en je benen over je lichaam heen te zwaaien tot je weer op de grond staat
voorgevels
dansontwerp; volgorde en combinaties van passen waaruit een dans is opgebouwd
bewegingsgedrag; manier van bewegen
gelijktijdige aansturing van alle spieren die je nodig hebt om een bepaalde beweging uit te voeren
bijna niet merkbaar
radslagen (al. 1)
puien (al. 2)
choreografie (al. 2)
motoriek (al. 5)
motoriek (al. 5)
coördinatie (al. 5)

Slide 2 - Sleepvraag

Er zijn ook woorden onderstreept in het vervolg van tekst 1, vanaf alinea 8. Leid de betekenis af uit de context. Maak de juiste combinaties.
groei; toename
zijn het ermee eens; vinden ook
in strijd met de heersende opvattingen in een bepaalde periode
insluiting; deelname van iedereen, ongeacht geslacht/gender, afkomst, huidskleur, wel/geen fysieke beperking enzovoort
proefoptreden om te laten zien wat je kunt
drukte; gedoe
aanwas (al. 8)
onderschrijven (al. 9)
tegen de tijdgeest in (al. 10)
inclusie (al. 10)
auditie (al. 11)
bedoening (al. 12)

Slide 3 - Sleepvraag

Uit welke alinea(’s) bestaat de inleiding van de tekst?
A
Alinea 1
B
Alinea 1 en 2
C
Alinea 1, 2 en 3
D
Alinea 1, 2, 3 en 4

Slide 4 - Quizvraag

Welk verband herken je in de laatste zin van alinea 1? Noteer ook de signaalwoorden waaraan je dit verband herkent.

Slide 5 - Open vraag

Welke mening met welk argument herken je in alinea 3?
Vul aan:
Mening: ...
Argument: ...

Slide 6 - Open vraag

Welke bewering over alinea 4 is waar?
A
In alinea 4 staan voornamelijk argumenten
B
In alinea 4 staan voornamelijk feiten
C
In alinea 4 staan voornamelijk meningen

Slide 7 - Quizvraag

Wat was de reden voor Wil en Elise Boon om Boys Action te ontwikkelen?

Slide 8 - Open vraag

‘Het was toen uniek en dat is eigenlijk niet veranderd.’ (al. 7) Is deze uitspraak een mening of een feit? Licht je antwoord toe.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Aan de academie voor theater en dans ArtEZ kunnen jongens lessen volgen in moderne dans, breakdance, acro en klassiek ballet.
B
Boys action is een populaire methode die 25 jaar geleden door het dansechtpaar Wil en Elise Boon is ontwikkeld om dansen voor jongens aantrekkelijk te maken.
C
Jonge jongens zijn door hun motoriek en hun sterke drang tot bewegen veel minder geschikt voor klassiek ballet dan jonge meisjes.
D
Uit onderzoeken van het CBS en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijkt dat meisjes/vrouwen veel meer aan dans doen dan jongens/mannen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste tekstdoel?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Tot slot
Nog enkele losse vragen om optimaal voorbereid te zijn voor de toets!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een hoofdgedachte en een onderwerp

Slide 13 - Open vraag

Welke van onderstaande opties is GEEN onderwerp van een tekst.
A
Het conflict in het Midden-Oosten
B
De circulaire economie
C
Bevolkingsopbouw van Duitsland
D
De vergrijzing zorgt voor toenemende druk op gezondheidsvoorzieningen

Slide 14 - Quizvraag

Het signaalwoord 'daarna' hoort bij welk verband?
A
Tegenstellend
B
Toelichtend
C
Concluderend
D
Chronologisch

Slide 15 - Quizvraag

'Rond de jaren '50 werd bekend dat roken heel slecht voor je is. In de jaren '60 kwamen de eerste rapporten die stelden dat roken kanker veroorzaakt. In hetzelfde decennium begon dit ook bij politici door te dringen'

Welke aandachtstrekker gebruikt de schrijver hier?
A
Geschiedenis
B
Cijfers
C
Voorbeeld
D
Persoonlijk belang

Slide 16 - Quizvraag

Stel de schrijver gaat daarna als volgt verder:

'ik vind dat we sinds die tijd weinig vooruitgang hebben geboekt. Zo zijn sigaretten nog steeds legaal, terwijl ze verboden moeten worden'.

Waar is dit een voorbeeld van?
A
Probleemstelling
B
Hoofdvraag
C
Standpunt

Slide 17 - Quizvraag

Stel de schrijver schrapt het stukje van zojuist, en besluit het volgende te schrijven in de inleiding (na de aandachtstrekker)

'Hoe kan het dat tabaksindustrie nog steeds zo machtig is, terwijl de schadelijke gevolgen allang kennen?'

Waar is dit een voorbeeld van?
A
Standpunt
B
Probleemstelling
C
Hoofdvraag

Slide 18 - Quizvraag

Stel de schrijver sluit als volgt af:

'Het kabinet moet de herziening van het belastingplan gebruiken als kans om de belasting op e-sigaretten te verhogen, dat is de enige manier om roken terug te dringen'

Waar is dit een voorbeeld van
A
Aanbeveling
B
Wens
C
Terugkomen op de inleiding

Slide 19 - Quizvraag

'niet alleen zijn er de afgelopen jaren veel tabakshops bijgekomen, ook zijn sigaretten in vergelijking met andere producten nauwelijks duurder geworden'.

De constructie 'niet alleen (...)maar
ook' zijn signaalwoorden van
A
Opsomming
B
Chronologisch
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 20 - Quizvraag

Welke twee functies heeft de inleiding

Slide 21 - Open vraag

'De verkiezing van Trump zou kunnen leiden tot verminderde steun voor Oekraine.' Wat voor soort verband is dit?
A
oorzaak-gevolg
B
toelichtend
C
vergelijkend
D
tegenstellend

Slide 22 - Quizvraag

'na industrialisatie treedt vaak een periode van de-industrialisatie op'
A
chronologisch
B
tegenstellend

Slide 23 - Quizvraag

Tot zover....!

Slide 24 - Tekstslide