In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
1.1.3 Rechtsstaat
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
A
45
B
55
C
65
D
75
Slide 2 - Quizvraag
Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
130
D
150
Slide 3 - Quizvraag
Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk
Slide 4 - Quizvraag
Het volk regeert via gekozen volksvertegenwoordigers Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het Parlement?
A
De Eerste- en Tweede kamer samen
B
Het kabinet
C
De overheid
D
Alle ambtenaren in Nederland
Slide 6 - Quizvraag
Het parlement bestaat uit:
Slide 7 - Open vraag
Wat is het recht van Initiatief?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het recht van budget
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
In Nederland is geen enkele partij groter dan de meerderheid van de Tweede Kamer.
Om die meerderheid wel te hebben, moeten partijen samenwerken.
Partijen die in de regering samenwerken, heten: coalitie.
Partijen die niet in de regering zitten, maar wel in de Tweede Kamer, heten: oppositie
Slide 15 - Tekstslide
Luxemburgse kwestie
1867
Frankrijk is bang voor een te machtige Noord-Duitse Bond (voorloper van Duitsland)
Frankrijk wil Luxemburg daarom kopen van Nederland: dat was geen enkel probleem! (koning Willem III was ook groothertog van Luxemburg)
Maar...Luxemburg is lid van de Noord-Duitse Bond!
Slide 16 - Tekstslide
Van onhandige diplomatie
tot internationaal conflict
In eerste instantie was de Noord-Duitse Bond akkoord en kon Willem III zijn zoon naar Parijs sturen om de verkoop te regelen.
Maar Von Bismarck (Noord-Duitse Bond) veranderde zijn mening, en dreigde Frankrijk en Nederland met oorlog!
Nederland schrikt en verkoopt Luxemburg toch niet..
Slide 17 - Tekstslide
...eind goed, al goed?
Sinds de Luxemburgse kwestie neemt een regering altijd ontslag als de meerderheid van het parlement dat wil. De wordt de Vertrouwensregel genoemd. Het is geen wet, maar een ongeschreven regel.
Het Nederlandse parlement hoorde pas achteraf dat er een oorlogsdreiging was geweest, en vond dat de ministers weg moesten.
De ministers wilden dat niet, en werden hierin gesteund door Willem III
Het parlement besloot daarom alle financiële plannen van de ministers af te keuren: nu móesten de ministers wel opstappen.
Sindsdien neemt een regering altijd ontslag als de meerderheid van het parlement dat wil.
Slide 18 - Tekstslide
Wie was koning van Nederland tijdens het Revolutiejaar?