Een komma (,) gebruik je:
- na een naam of uitroep aan het begin van de zin:
Tessa, waar heb jij mijn geodriehoek gelaten?
- tussen de delen van een opsomming, maar niet voor "en" of "of".
Zullen we een oorlogsfilm, een thriller, een komedie of een romantische film bezoeken?
- tussen twee persoonsvormen:
Wat een boer niet kent, eet hij niet.
- tussen de hoofdzin en een bijzin, als de delen lang zijn:
Het doelpunt werd terecht afgekeurd, want het was buitenspel.
- voor én achter een bijstelling:
Barcelona, de stad van architect Gaudi, wordt jaarlijks door zo’n zeven miljoen toeristen. bezocht.