Werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd

Wat vind je van werkwoordspelling?
😒🙁😐🙂😃
1 / 15
volgende
Slide 1: Poll
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat vind je van werkwoordspelling?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Hoe bepaal je of er een t achter de persoonsvorm moet komen?

Slide 2 - Woordweb

Regels:
 

Persoonsvorm lopen


Ik loop -> ik-vorm
Jij loopt -> ik-vorm + t
Wij lopen -> hele werkwoord


Tip: 

Vervang het werkwoord in de zin met "fietsen".

Jij wordt blij
Jij fietst blij

Slide 3 - Tekstslide

In stappen
1. Zoek de persoonsvorm in de zin.
2. Zoek de ik-vorm van de persoonsvorm
3.  Zoek het onderwerp: wie of wat + persoonsvorm? 
4. Pas de regels toe. Controleer door het werkwoord te vervangen door "fietsen".
Ik fiets -> ik-vorm
Jij fietst -> ik-vorm + t
Wij fietsen -> hele werkwoord


Slide 4 - Tekstslide

Stap 1: Zoek de persoonsvorm
De politie (begeleiden) de demonstranten naar een veilige plek.

Slide 5 - Open vraag

Stap 2: Zoek de ik-vorm
Wat is de ik-vorm van begeleiden?

Slide 6 - Open vraag

Stap 3: Zoek het onderwerp:
De politie (begeleiden) de demonstranten naar een veilige plek.

Slide 7 - Open vraag

Stap 4: Pas de regels toe en controleer.
De politie (begeleiden) de demonstranten naar een veilige plek.

Slide 8 - Open vraag

Hij ( schelden )
de arme kleuter uit.

Slide 9 - Open vraag

Enthousiast ( vertellen )
Suzet over haar weekje vakantie.

Slide 10 - Open vraag

Om twee uur ( luid )
jij toch de gong?

Slide 11 - Open vraag

Om drie uur ( luiden )
hij de bel.

Slide 12 - Open vraag

( Branden )
jij weleens wierook in je kamer?

Slide 13 - Open vraag

Maria ( vermijden )
haar ex nu al drie maanden.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide