Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woordsoorten: Lidwoorden
LIDWOORDEN
de
h
et
een
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
LIDWOORDEN
de
h
et
een
Slide 1 - Tekstslide
Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord!
Een zelfstandig naamwoord is
een dier, een ding of een mens.
Er zijn 3 lidwoorden: de, het, een
HET LIDWOORD
Slide 2 - Tekstslide
lidwoorden:
de
en
het
Het is duidelijk wie of wat je bedoelt:
de fiets, het huis, het paard, ...
LIDWOORD
Slide 3 - Tekstslide
een
Het is dan niet duidelijk.
een fiets, een huis, een paard, ...
EEN LIDWOORD
Slide 4 - Tekstslide
de
muis
de
deur
het
huis
het
raam
het
meis
je
het
boek
je
de
muizen
de
deuren
de
huizen
de
ramen
de
meisjes
de
boekjes
Slide 5 - Tekstslide
het
de
Slide 6 - Sleepvraag
de of het??
Als je het niet zeker weet,
dan kies je 'de'.
Slide 7 - Tekstslide
familie
A
de
B
het
Slide 8 - Quizvraag
gezin
A
de
B
het
Slide 9 - Quizvraag
meisje
A
de
B
het
Slide 10 - Quizvraag
jongen
A
de
B
het
Slide 11 - Quizvraag
jongetje
A
de
B
het
Slide 12 - Quizvraag
huisje
A
de
B
het
Slide 13 - Quizvraag
huis
A
de
B
het
Slide 14 - Quizvraag
voetballer
A
de
B
het
Slide 15 - Quizvraag
kat
A
de
B
het
Slide 16 - Quizvraag
visje
A
de
B
het
Slide 17 - Quizvraag
vis
A
de
B
het
Slide 18 - Quizvraag
paard
A
de
B
het
Slide 19 - Quizvraag
pony
A
de
B
het
Slide 20 - Quizvraag
konijn
A
de
B
het
Slide 21 - Quizvraag
haas
A
de
B
het
Slide 22 - Quizvraag
hond
A
de
B
het
Slide 23 - Quizvraag
honden
A
de
B
het
Slide 24 - Quizvraag
hondje
A
de
B
het
Slide 25 - Quizvraag
lucht
A
de
B
het
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Video
het
Altijd bij verkleinwoorden in het enkelvoud.
het bloempje
het huisje
het balletje
het kettinkje
Slide 28 - Tekstslide
het
bij landen en plaatsnamen
het kleine Nederland
het mooie Amsterdam
Je gebruikt alleen een lidwoord als je ook een adjectief gebruikt.
Ik woon in Nederland.
(zonder lidwoord)
Ik ga naar Amsterdam.
(zonder lidwoord)
Slide 29 - Tekstslide
het
bij stofnamen
het ijzer
het houd
het zilver
het goud
het papier
Slide 30 - Tekstslide
het
altijd bij talen
het Nederlands
het Engels
het Turks
het Arabisch
Slide 31 - Tekstslide
het
altijd bij windrichtingen
het oosten
het westen
het zuidoosten
het noordwesten
Slide 32 - Tekstslide
de
bij vruchten, bomen en planten
de appel, de peer
de eik, de palm
de roos
Slide 33 - Tekstslide
de
bij cijfers en letters
de zes, de twintig
de a, de b, de x
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
DOEL VAN DE LES
Jullie kennen de regels die bij de lidwoorden horen, zodat je weet wanneer je de, het of een moet gebruiken.
Slide 36 - Tekstslide
Werkwoorden LOWAN 1-4
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Lidwoorden
Juni 2024
- Les met
20 slides
NT2
Beroepsopleiding
Lidwoorden
September 2024
- Les met
23 slides
NT2
Beroepsopleiding
Lidwoorden
19 dagen geleden
- Les met
23 slides
NT2
Beroepsopleiding
Wat gaan we eten? week 1 (Nicole)
Januari 2024
- Les met
19 slides
NT2
Middelbare school
ISK
Lidwoorden
Februari 2023
- Les met
19 slides
NT2
Beroepsopleiding
Lidwoorden
19 dagen geleden
- Les met
23 slides
NT2
Beroepsopleiding
8.7 lidwoorden
November 2023
- Les met
45 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Wat gaan we eten? week 1 (Nicole)
November 2024
- Les met
39 slides
NT2
Middelbare school
ISK