Je moet de delen en de functies van het zenuwstelsel kunnen noemen.
Je moet de bouw van een zenuwcel en van een zenuw kunnen beschrijven.
Je moet de bouw en functie van drie typen zenuwcellen kunnen benoemen.
Slide 3 - Tekstslide
Zenuwcellen
Elke zenuwcel bestaat uit:
Cellichaam
Uitlopers
Door de uitlopers worden de impulsen voortgeleid.
Slide 4 - Tekstslide
Zenuwcellen
Er zijn drie verschillende type zenuwcellen:
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Schakelcel
Slide 5 - Tekstslide
Cellichaam ligt vlakbij het centrale zenuwstelsel. Geleid impulsen van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
Slide 6 - Tekstslide
Geleid impulsen vanaf het centrale zenuwstelsel naar spieren en/of klieren.
Cellichaam ligt in het centrale zenuwstelsel
Slide 7 - Tekstslide
Ligt helemaal in het centrale zenuwstelsel. Geleid impulsen binnen het centrale zenuwstelsel.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Zenuwen
Een zenuw is een bundel van zenuwcellen. Om de zenuwcellen heen ligt bindweefsel ter bescherming.
Slide 10 - Tekstslide
Ruggenmerg
Het ruggenmerg geleidt impulsen van zenuwen naar hersenen en andersom. Het ruggenmerg loopt door de wervelkolom. De wervelkolom bestaat uit wervels die het ruggenmerg beschermen tegen beschadiging.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Huiswerk niet af:
Iris (Bs. 1, 2, 3 en 4)
Mirthe (Bs. 1, 2, 3 en 4)
Eduard (Bs. 3)
donderdag huiswerk controle:
Basisstof 5, 6 en 11
Maken van basisstof 6:
Opdrachten 25 t/m 27
Practicums overslaan tenzij je die in de les doet!