H5 pv in samengestelde zinnen/formuleren

Nederlands
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
Lees onderstaande zin.
Wat gebeurt er met de persoonsvorm
als je de zin vragend maakt?

Slide 3 - Woordweb

De scooter van Isam werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
Lees onderstaande zin.
Wat gebeurt er met de persoonsvorm
als je de zin vragend maakt?

Slide 4 - Woordweb

Terugblik
  • In hoofdstuk 5 grammatica heb je al geleerd dat een zin meerdere persoonsvormen kan hebben. 
  • Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
  • Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

  • Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
  • Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 5 - Tekstslide

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
  • Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.
  • Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld
  • De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.
  • – De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.
  • De werkwoorden heeft, wordt en zal kun je van tijd veranderen en zijn dus persoonsvormen.
  • Besloten, opgeheven en teruglopen kun je niet van tijd veranderen en zijn dus geen persoonsvormen: besloten en opgeheven zijn voltooide deelwoorden en teruglopen is een infinitief.

Slide 7 - Tekstslide

Samen oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Heb je het appje dat Floris gestuurd heeft, wel gelezen?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Als je hard leert, ga je over naar de derde en dan krijg je een nieuwe spelcomputer.
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quizvraag

De volgende afkortingen kom je tegen bij opdracht 2 en 3
afkorting
voorbeeld
pvtt = persoonsvorm  tegenwoordige tijd 
Annie zingt een liedje.
pvvt = persoonsvorm verleden tijd
Annie zong een liedje.
vd = voltooid deelwoord
Annie heeft een liedje gezongen.
inf = infinitief (hele werkwoord)
Annie wil een liedje zingen.
bn = bijvoeglijk naamwoord
Het gezongen liedje.

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten
Maak (thuis op NN online):
  • Hoofdstuk 5, spelling - pv in samensgestelde zinnen
  • Opdracht 1, 2, 3, 4 


Slide 16 - Tekstslide

H5 Formuleren

Slide 17 - Tekstslide


STARTOPDRACHT

Lees tekst 1.

a. Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
b. Waaraan zie je dat?
c. Hoeveel samengestelde zinnen staan er in de tekst?


Een echte prinses

Hanne is heel blij. Vandaag ontmoet ze een echte prinses!
Hannes oma is reporter. Zij kent veel beroemde mensen.
Vandaag schrijft oma over het paleis.
‘Is het werkelijk een echte prinses?’ vraagt Hanne.
Oma glimlacht. Ze knikt.
In het kasteel moeten ze wachten. Ze wachten in een grote zaal.
De deur gaat open.
Er komt een teckel binnen.
‘Dag, prinses Adelheid’, zegt oma.
Ze aait de hond.
Hanne kijkt teleurgesteld. Is dít de prinses?















Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak je de tekst aantrekkelijker?

Slide 19 - Woordweb

Opdrachten/huiswerk
Verder met (thuis op NN online):
  • Hoofdstuk 5, spelling - pv in samensgestelde zinnen
  • Opdracht 1, 2, 3, 4 

Daarna:
Hoofdstuk 5, formuleren - variëren in zinslengte
Opdracht 1 en 3

Wat deze les niet af is, is huiswerk voor maandag 31 mei.

Slide 20 - Tekstslide